Les 28 oefening 4

Doel

Wandelen en rennen; Springen en landen

Benodigdheden

Organisatie

De kinderen staan aan één kant en mogen per keer één tennisbal naar de hoepels aan de overkant brengen. Tussen de lijn en de hoepels staat een tikker. Tijdens het lopen kan het kind dat in het vak staat de dieven tikken. Ben je getikt, dan leg je een pylon om bij de trainer. Bij drie omgekeerde pylonen komt er een nieuwe tikker. Dieven die getikt zijn nemen hun tennisbal mee naar het beginpunt en mogen het opnieuw proberen.

Tips voor de trainer

• Leg ze uit dat ze schijnbewegingen kunnen maken om niet getikt te worden, of dat ze samen kunnen werken tegen de tikkers.

Moeilijker maken

• Meerdere tikkers of hoepels neerleggen.