Het didactische model

De KNHB wil graag dat spelers zo goed mogelijk leren om te hockeyen. Want als je het gevoel hebt dat je iets (goed) kunt, zorgt dat voor meer plezier. Jouw rol als trainer en coach, is om de spelers zo goed mogelijk te helpen bij het leren van de hockey vaardigheden. Omdat het spel best moeilijk is, heeft de KNHB geprobeerd een aantal hulpmiddelen te maken die trainers en coaches helpen bij het aanleren van de hockey vaardigheden. Eén van die hulpmiddelen is het didactische model. Het didactische model van de KNHB helpt trainers en coaches bij het opstellen van team en individuele doelen en deze te vertalen naar oefenstof voor op de training.

 

Jij bent net begonnen als trainer en coach en zult vast denken: ‘een didactisch model, wat moet ik hier nu mee…’.

Gelukkig hoef je als beginnend trainer/coach nog niet het hele model te kennen of te gebruiken. Jouw technisch manager, hoofdtrainer of vereniging helpt je door je oefenstof te geven en een leerlijn te gebruiken. Daarom is een deel van het model helemaal nog niet interessant voor je. Maar een paar onderdelen zijn wel belangrijk om te weten en in dit artikel worden die onderdelen van het didactische model uitgelegd. Probeer aan het einde van het artikel te begrijpen wat er wordt bedoeld met de woorden die zijn onderstreept. Leg aan je vader/moeder, een vriend/vriendin of een speler/speelster uit wat met deze woorden bedoeld wordt. Want als je het uit kan leggen aan een ander, dan begrijp jij het zelf ook!

Voordat je het veld op stapt, ga je detraining voorbereiden. Je begint bij je voorbereiding altijd met doelstellingen. Deze maak je vanuit een beginsituatie: je weet wat het niveau van de spelers is, en op basis daarvan bedenk je wat de doelen voor de training zijn. Stel jezelf de vraag: ‘Wat wil je dat de spelers leren deze training?’ Het kan zijn dat je club de doelstelling voor de training al heeft opgeschreven voor je. Als dat niet zo is, dan moet je zelf bedenken wat het doel van de training is. Als je zelf doelstellingen moet bedenken voor de training, probeer dan zoveel mogelijk vanuit het spel te denken. Dus: er gaat in het spel iets nog niet zo goed, dus gaan we dat trainen. Je kunt ook een plan maken voor (een deel van) het seizoen. Hoe je dit het beste doet, leer je in andere opleidingen.

 

De speel-doelstellingen noemen we speluitdagingen. We kennen vier speluitdagingen:

  • Balbezit houden en overspelen
  • Vrijlopen en bal aannemen
  • In scoringspositie komen en scoren
  • Bal afpakken en overspelen belemmeren

Een voorbeeld van een doel van de training kan zijn: ‘de spelers leren om de bal te spelen uit de loop, in de forehand van een medespeler’. Deze doelstelling hoort bij de speluitdaging balbezit houden en overspelen. Naast de speluitdaging horen bij deze doelstelling een technisch en tactisch accent. Het tactische accent laten we voor nu even met rust. Het technische accent mag je al wel over nadenken: Het technisch accent is eigenlijk niets anders dan de techniek die je wil gaan trainen. In dit voorbeeld zou dat bijvoorbeeld de forehand push kunnen zijn. Ga bij je voorbereiding nadenken over wat belangrijk is bij deze techniek en bedenk 1 of 2 punten waarop je gaat letten. Je kunt ook je spelers betrekken bij het technisch accent: welk punt gaat de speler zelf op letten bij de gekozen techniek? Je kunt bij de voorbereiding van je training en de technische accenten gebruik maken van het hockeykompas.

Als je het doel voor de training hebt bepaald, ga je de oefenstof koppelen aan de doelstellingen. Hoe je dit doet, wordt behandeld in andere

trainers- en coachopleidingen. Wij maken een sprongetje in het model naar de training zelf. Dat is het onderste deel van het didactische model. De KNHB vindt dat je hockey het beste kan leren, door het spel zo veel mogelijk te spelen. Het overspelen van een bal tussen twee spelers is niet zo moeilijk, maar als je er iemand tussen zet (een andere speler die de bal moet afpakken), wordt het ineens een stuk moeilijker om over te spelen. Daarom is het belangrijk om zo veel mogelijk te oefenen in situaties die op het echte spel lijken. We noemen dit de wedstrijdvorm. De trainingsvoorbeelden die als inspiratie staan op KNHB.nl zijn daarom allemaal in wedstrijd vorm gemaakt. In de wedstrijdvorm is er altijd een partij die balbezit (balbezit wordt afgekort als BB) heeft, een partij die de bal niet heeft (de partij die de bal niet heeft wordt afgekort als NBB) en er is een mogelijkheid tot omschakelen (omschakelen wordt afgekort als OS en je hebt twee vormen van omschakelen: wij verliezen de bal (bal verlies) of wij krijgen de bal (balwinst). Daarnaast gaat het ook altijd in de richting van een doel. Een doel hoeft niet altijd een echte goal te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook een lijn zijn om over te drijven.

Maar… hockey is een moeilijk spel. Soms lukt het nog niet om de doelstelling van de training te laten lukken in de wedstrijdvorm. Dan kunnen we een stapje terug doen naar de spelvorm. Een spelvorm heeft nog steeds een partij die balbezit heeft (BB) en een partij die niet balbezit heeft (NBB). Bij voorkeur zit hier ook een omschakeling (OS) in, maar een richting of een doel kan ontbreken. Een spelvorm is bijvoorbeeld een partij balbezit. Maar een spel waarbij door een vak gespeeld moet worden waarin een verdediger (NBB) staat, is ook een spelvorm. De spelvorm is dus minder moeilijk, maar er zit nog steeds druk op vanuit één of meerdere spelers die de bal proberen af te pakken (NBB).

Omdat hockey technisch moeilijk is, kan het soms ook nodig zijn om de technische vaardigheid te oefen zonder dat er druk is van een tegenstander (NBB). Dan kunnen we overstappen naar de oefenvorm. Een oefenvorm gebruik je dus om (technische) vaardigheden aan te leren, zonder dat daar druk op komt van een tegenstander (NBB). Het is belangrijk na de oefenvorm altijd weer terug te gaan naar een spel- of wedstrijdvorm, zodat de geoefende (technische) vaardigheid in het spel geoefend kan worden. Probeer dus te variëren tussen de vormen en kijk daarbij goed naar de beginsituatie van je team en de spelers.

Als laatste staan nog de didactische en methodische hulpmiddelen. Tijdens de workshops maak je kennis met een aantal manieren om de oefeningen die je hebt gekregen makkelijker of moeilijker te maken. Zo leer je bijvoorbeeld om TRAD te gebruiken. In andere opleidingen gaan we dieper in op de hulpmiddelen die je hebt als trainer om binnen je oefeningen aanpassingen te doen om de doelstelling van je training te halen. Je hoeft dus niet altijd van vorm te veranderen, om je oefeningen aan te passen. Maar dit leer je in andere opleidingen!

Het laatste onderdeel van het didactische model gaat over de evaluatie. Het is belangrijk om na iedere training even na te denken over hoe de training is gegaan. Vonden de spelers het leuk? Zijn de doelen die ik voor de training had gehaald? Waarom wel of waarom niet? En wat neem ik mee naar de volgende training of naar de wedstrijd? Als je na iedere training deze vragen aan jezelf stelt, dan worden je trainingen beter en heb ook jijzelf meer plezier in het geven van trainingen.

En hoe zit het dan in de wedstrijd? Eigenlijk onderneem je daar dezelfde stappen: vanuit een beginsituatie heb je doelen voor het team (en misschien ook wel voor individuele spelers). Vanuit die doelstellingen ga je de wedstrijd in. Let op! Als winnen je doel is, dan heb je een probleem als je verliest. Natuurlijk ga je de wedstrijd niet in om te verliezen, maar stel doelen die onafhankelijk van het resultaat van de wedstrijd kunnen worden behaald. Dat geeft succesbeleving, ook als het niet lukt om te winnen.

Tijdens de wedstrijd kun je niet terug stappen naar een oefenvorm. Maar, je kunt wel een speler wisselen om hem of haar een compliment of tip te geven. En als je doelstellingen aansluiten bij de doelen van de training, heb je iets te vieren als het lukt om dat in de wedstrijd ook echt toe te passen! Zo ga je voor winst, in plaats van winnen en groeien je spelers ook bij verlies.

Tot slot evalueer je ook de wedstrijd. Doe dit vooral samen met je spelers. Hebben we plezier gehad en hebben we ons doel gehaald? Waarom wel of waarom niet. Kijk daarna zelf ook nog terug op de doelen en stel, eventueel samen met de trainer, nieuwe doelen voor de week erna of kijk naar de doelen die je vereniging heeft gesteld voor de volgende week.

Wil je meer leren over het didactische model, over hoe je nog beter doelen kan stellen of hoe je meer uit je evaluatie kan halen, dan kun je na de basisopleiding één van de andere opleidingen van de KNHB doen!

Deel deze pagina