Train op leeftijd en ontwikkeling: wat elke trainer zou moeten weten
In de hockeysport – net als in veel andere sporten – is het cruciaal dat trainingen aansluiten bij de ontwikkelingsfase van spelers. Zo zorgen we niet alleen voor betere leerresultaten, maar ook voor meer plezier, motivatie en een gezonde, duurzame groei. Want ons uiteindelijke doel is dat iedereen een leven lang met plezier kan blijven hockeyen.
Naarmate spelers groeien, worden vaardigheden, tactisch inzicht en samenwerking steeds complexer. Daarom is het belangrijk om elke speler op het juiste moment de juiste uitdaging en ondersteuning te geven.
Motorische, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling
Kinderen doorlopen volgens Van der Meijden & Van de Veen (2015) bij het leren hockeyen belangrijke ontwikkelingsfasen. Ze ontwikkelen eerst motorische basisvaardigheden zoals balans en coördinatie, die essentieel zijn om later complexe technieken goed te leren beheersen. Tegelijkertijd groeit hun cognitief vermogen, waardoor ze steeds beter tactische keuzes kunnen maken en wedstrijdsituaties kunnen begrijpen. Sociaal-emotioneel leren jonge spelers omgaan met winnen en verliezen, samenwerken in teamverband en ontwikkelen ze zelfvertrouwen en een gevoel van autonomie. Deze drie ontwikkelingsgebieden zijn onlosmakelijk verbonden en vormen samen de basis voor de ontwikkeling van hockeyers op elk niveau.
Trainingssucces door inzicht in ontwikkelingsfasen
De ontwikkeling van jonge hockeyers verloopt in verschillende fasen, zowel motorisch, cognitief als sociaal-emotioneel. Door inzicht te krijgen in deze leeftijdskenmerken kunnen trainers hun trainingen afstemmen op wat spelers op dat moment nodig hebben. Dit zorgt niet alleen voor effectiever leren, maar ook voor meer plezier en betrokkenheid bij het spel. Een kind dat zich begrepen voelt in zijn of haar ontwikkelingsfase blijft makkelijker gemotiveerd en leert sneller. Bovendien verbeteren de leerresultaten doordat oefeningen aansluiten bij het concentratievermogen, de motoriek en de sociale vaardigheden van de groep. Met kennis van fysieke groei en belastbaarheid voorkom je bovendien overbelasting en blessures, waardoor je spelers veilig en verantwoord begeleidt in hun ontwikkeling.
- Fundament fase (tot 8 jaar)
’’In de beginjaren van de kinderen zijn variatie aanbieden en spelenderwijs leren bewezen sleutelfactoren om kinderen te motiveren en om te bewegen en te sporten.’’ (Côté, 2015). Dit komt overeen met de oriëntatiefase in het model van Côté, waarin kinderen verschillende sporten en activiteiten verkennen.
Laat kinderen vooral ontdekken en spelen. Richt je op brede motorische ontwikkeling zoals rennen, springen en vangen. Houd het speels met fantasierijke en gevarieerde spelvormen, en wissel activiteiten snel af om de aandacht vast te houden. - Foundation fase (8-10 jaar)
Blijf inzetten op spelplezier en motorische variatie. Oefen met links- en rechtszijdige bewegingen (asymmetrische oefeningen) en betrek ouders actief om een positieve sportbeleving te stimuleren.
Deze fase valt ook onder de oriëntatiefase van Côté, waarin kinderen nog steeds verschillende activiteiten verkennen. - Development fase (11-14 jaar)
Werk aan kracht en mobiliteit, introduceer blessurepreventie en leer goede bewegingspatronen. Begeleid ook de mentale ontwikkeling, bijvoorbeeld zelfvertrouwen en leren omgaan met fouten.
Dit komt overeen met de specialisatiefase in het model van Côté, waarin kinderen zich beginnen te richten op specifieke sporten. - Performance fase (15-18 jaar)
Richt je op kracht, snelheid en explosiviteit. Moedig jongeren aan zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun training, voeding, herstel en mentale fitheid, met de steun van ouders en trainers.
Deze fase komt overeen met de investeringsfase in het model van Côté, waarin jongeren zich volledig inzetten voor hun gekozen sport.
Zie bijlage 1 aan het einde van dit artikel voor het ’’Developmental Model of Sports Participation (DMSP)’’ – Côté, 2015
De visie op ontwikkeling van hockeyers
De KNHB-visie op de ontwikkeling van hockeyers is gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan, die stelt dat intrinsieke motivatie ontstaat wanneer drie basisbehoeften worden vervuld: autonomie (zelf keuzes kunnen maken), verbinding (het gevoel ergens bij te horen) en competentie (vertrouwen in eigen kunnen). Door trainingen af te stemmen op leeftijdskenmerken ondersteun je deze behoeften.
- Autonomie ervaren spelers wanneer zij binnen oefeningen actief kunnen meedenken en keuzes maken.
Bijvoorbeeld: geef jonge spelers de mogelijkheid om zelf te kiezen welke techniek ze willen oefenen of hoe ze een taak aanpakken. Dit vergroot hun betrokkenheid en zelfvertrouwen. - Verbinding ontstaat door samen te spelen en sociale vaardigheden te stimuleren.
Bijvoorbeeld: organiseer groepsopdrachten zoals een estafette of verdedigingsspel, waarbij samenwerken en communicatie centraal staan. Zo voelen spelers zich gewaardeerd en onderdeel van het team. - Competentie groeit wanneer spelers met uitdagende maar haalbare doelen werken. Kies oefeningen die passen bij het motorisch en cognitief niveau van de speler en geef gerichte, positieve feedback.
Bijvoorbeeld: laat spelers binnen een bepaalde tijd een aantal passes maken of hun slagtechniek verbeteren met een vastgesteld aantal herhalingen. Geef feedback zoals: “Goed gedaan, die pass was heel precies!” Zo ervaren spelers hun vooruitgang en vertrouwen in eigen kunnen. Beloon inzet en verbetering met positieve feedback.
Praktisch
Ontwikkelingsgericht trainen, hoe doe je dat nou en waar begin je? Hieronder vind je enkele tips voor clubs en trainers.
- Technisch beleid
Leg in het technisch beleid vast wat de uitgangspunten zijn per leeftijdsgroep en koppel hier trainingsdoelen aan, zodat iedereen dezelfde taal spreekt. - Kaderondersteuning en bijscholing
Organiseer elk seizoen één of meerdere bijeenkomsten voor trainers en coaches, waarin de ontwikkelingsfasen een standaard onderdeel is. - Voorbeeldschema’s/trainingen
Ontwikkel verschillende voorbeelden waarin rekening is gehouden met spelvorm vs. techniek, duur en intensiteit en aantal herhalingen en rustmomenten. En stimuleer variatie in werkvormen om aan te sluiten bij de ontwikkelingsfasen. - Stimuleer reflectie
Stimuleer reflectie onder trainers en gebruik eenvoudige intervisiemomenten om van en met elkaar te leren. - Ken je spelers
Kijk verder dan kalenderleeftijd. Het verschil in teams kan groot zijn (1 jaar tot zelfs meer dan 2 jaar vanaf de O14). Observeer gedrag, motoriek en sociale interactie en pas aan waar nodig. Differentiatie binnen het team is belangrijk en vraagt om goede afstemming. Ben ook duidelijk naar spelers dat verschillende spelers een verschillende aanpak vragen. - Houd trainingen en rollen dynamisch
Wissel werkvormen af, laat spelers af en toe zelf iets kiezen, coachen en /of evalueren (passend bij hun leeftijd). Zo stimuleer je autonomie en eigenaarschap en sluit je beter aan bij hun ontwikkelbehoeften.
Je hoeft het niet allemaal precies en perfect te doen; als je bewust aandacht hebt voor de ontwikkelingsfase van je spelers en daar naar handelt, ben je al enorm waardevol bezig.
Voor praktische handvatten en verdere verdieping verwijzen we je graag naar het bijbehorende document met een overzicht van leeftijdskenmerken per leeftijdsfase.
Bronnenlijst
- Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. Springer Science & Business Media.
- KNHB (z.d.). Visie op ontwikkeling van hockeyers.
- KNVB (z.d.). Kenmerken per leeftijdscategorie. Geraadpleegd van: https://www.knvb.nl/assist-trainers/training-wedstrijd-en-team/het-team/kenmerken-per-leeftijdscategorie
- NOC*NSF (z.d.). Sportontwikkeling. Geraadpleegd van: https://www.nocnsf.nl
- NJI – Nederlands Jeugdinstituut (z.d.). Ontwikkeling. Geraadpleegd van: https://www.nji.nl/ontwikkeling
- SportknowhowXL (z.d.). Hoe trainen we jongeren verantwoord, effectief en met plezier? Geraadpleegd van: https://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/nieuwsberichten/nieuwsbericht/215199/hoe-trainen-we-jongeren-verantwoord–effectief-en-met-plezier
- Van der Meijden, A., & Van de Veen, J. (2015). Hockeytrainen: een pedagogisch perspectief. Koninklijke Nederlandse Hockeybond.
- Van der Meijden, A., & Van de Veen, H. (2015). Ontwikkelingspsychologie. Noordhoff Uitgevers.
- Côté, J. (2015). Developmental Model of Sports Participation (DMSP)
Bijlage 1: Developmental Model of Sports Participation (DMSP) – Côté, 2015
Het Developmental Model of Sport Participation (DMSP), ontwikkeld door Jean Côté, beschrijft hoe kinderen en jongeren zich ontwikkelen binnen de sport. Dit model benadrukt drie verschillende trajecten: sampling (oriëntatiefase, experimenteren met verschillende sporten), specialisatie (focus op één sport) en investering (volledige toewijding aan de sport).
Een belangrijk aspect van het model is het belang van deliberate play, oftewel speels leren zonder strikte regels, wat bijdraagt aan motivatie en lange-termijn betrokkenheid. Het DMSP onderbouwt dat een gevarieerde sportervaring in de jeugd leidt tot een grotere kans op succes en levenslange participatie in sport.
