Help jouw hockeyers optimaal ontwikkelen met ZIPcoach

Een succesmethode voor talentontwikkeling

Je werkt als trainer met jouw team aan het één op één verdedigen of het verbeteren van de samenwerking tussen jouw spelers. Je hebt oefeningen bedacht waarmee je hier specifiek op traint, maar je spelers pikken het niet zo snel op als je had gehoopt. En op belangrijke momenten komt het er net niet uit. Je zoekt naar een manier of een methode om dit probleem aan te pakken. Je besluit ZIPcoach (ZIP: Zelfregulatie In de sportPraktijk) te gebruiken: een didactische methode, waarmee je jouw spelers helpt om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling. Dit helpt jouw spelers niet alleen beter presteren, maar ook de motivatie om te trainen en hun zelfvertrouwen te laten groeien. ZIPcoach is een succesmethode voor talentontwikkeling, want het geeft een trainer handvatten om de spelers, van jong tot oud, te helpen zelf meer na te denken over hun eigen ontwikkeling. Hierdoor gaan zij bewuster aan de slag tijdens de trainingen en ontwikkelen zij zich sneller. Dit leidt uiteindelijk tot betere prestaties.

Zelfregulatieklimaat

Door in trainingen een ‘zelfregulatieklimaat’ te scheppen kun je jouw spelers met ZIPcoach meer laten nadenken over hun eigen ontwikkeling. Dit betekent dat je spelers vóór, tijdens en na een oefening uitdaagt om te reflecteren, een doel te stellen, een actieplan te maken, te monitoren en te evalueren. Dit doe je door op een gestructureerde manier vragen te stellen die jouw spelers triggeren om meer uit de training, en dus uit zichzelf, te halen. De kracht van deze methodiek is dat je jouw training niet hoeft aan te passen. Je doet de oefeningen die je al van plan was te doen. Wat echter verandert is jouw didactiek: de manier waaróp je de oefeningen aanbiedt. Je creëert een klimaat waarin jouw spelers gaan zelfreguleren. Uit onderzoek blijkt dat je al positieve effecten kunt zien op gedrag, motivatie, zelfvertrouwen en prestaties, door één oefening per training te werken aan zelfregulatieve vaardigheden.

Wat echter verandert is jouw didactiek: de manier waarop je de oefeningen aanbiedt.

Je leert de trap te nemen in plaats van de lift. (foto: Wietske Idema) 

Leren reflecteren zonder ZIPcoach

Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk: Anouk heeft onder druk moeite om de bal te passen. Je vindt het als trainer belangrijk dat ze zelf nadenkt over hoe het komt dat ze daar moeite mee heeft (reflecteren). Je stimuleert de reflectie door haar te vragen: ‘Heb je wel goed gekeken naar je teamgenoten voordat je de bal passte?’
Anouk antwoordt: ‘Nee, ik keek niet goed en daardoor verspeelde ik de bal.’
ZIPcoach is meer dan vragenderwijs trainen of coachen; niet iedere vraag helpt zelfregulatie te ontwikkelen bij spelers. Het type vragen is daarom erg belangrijk. Vaak zit het ‘juiste’ antwoord al verborgen in de vraag of is het duidelijk dat de trainer graag een bepaald antwoord wil horen. Hierdoor daagt de trainer de speler niet meer uit om zelf na te denken, zoals in het voorbeeld van Anouk. Zij bevestigt namelijk wat jij als trainer in jouw vraag suggereert.

Leren reflecteren met ZIPcoach

De ZIPcoach-aanpak kent drie fasen, waarbij je in elke fase vragen stelt die één of meer zelfregulatieve vaardigheden helpen ontwikkelen.
In de eerste fase (de voorbereidingsfase) vraag je jouw spelers, voordat een oefening start, te reflecteren op eerdere ervaringen met deze oefening. Op basis hiervan help je ze een doel te stellen en na te denken over hoe ze willen werken aan het realiseren van dit doel (plannen).
Tijdens het uitvoeren van de oefening (de uitvoeringsfase) daag je jouw spelers uit om zelf te beschrijven hoe het werken aan het doel gaat (monitoren) en hoe dit komt (reflecteren). Ook geef je ze de ruimte om na te denken of ze nog iets anders kunnen proberen om meer progressie te boeken.
Na afloop van de oefening (de verbeterfase) vraag je jouw spelers te beoordelen of het doel is behaald (evalueren) en hoe dit komt (reflecteren) (zie schema hieronder). Dit geeft informatie die ze de volgende keer in een vergelijkbare oefening kunnen gebruiken.

Schema: Cyclus zelfregulatie.

 

In elke fase vragen stellen die één of meer zelfregulatieve vaardigheden helpen ontwikkelen.

 

Als coach de juiste vragen kunnen stellen. (foto:KNHB/Koen Suyk)

 

De methode in de praktijk

Tijdens trainingen en wedstrijden zie je als trainer/coach dat Anouk vaak moeite heeft om onder druk de bal te passen. Met behulp van de ZIPcoach-methode probeer je haar bewust te laten worden van de reden(en) hiervoor, zodat ze hierin een doel voor zichzelf kan stellen. In de training geef je jouw spelers een oefenvorm waarin ze onder druk de bal moeten passen. Na enkele minuten neem je Anouk even apart en je vraagt: ‘Hoe gaat het met het passen van de bal onder druk?’
Anouk antwoordt: ‘Het lukt me nog steeds niet.’
Als je wilt dat Anouk gaat reflecteren, is het belangrijk dat ze zelf leert na te denken over de reden waarom het niet lukt. Dus je vraagt: ‘Waarom lukt het niet?’
Het is belangrijk om niet te snel tevreden te zijn met het antwoord, maar goed door te vragen. Dit is extra belangrijk als het gaat om reflecteren: redenen voor het wel of niet goed lukken van een bepaalde actie kunnen namelijk bij de speler zelf liggen, bij teamgenoten of de omstandigheden. Anouk antwoordt: ‘Mijn teamgenoten stonden niet vrij.’
Als trainer doe je er op dat moment goed aan om door te vragen, want Anouk kan alleen voor zichzelf (en niet voor teamgenoten) een doel stellen: ‘Leg eens uit wat je precies bedoelt?’, ‘Zijn er nog meer redenen waarom het jou niet lukt de bal te passen?’, ‘Welke zijn dit?’

Redenen voor het wel of niet goed lukken van een bepaalde actie kunnen namelijk bij de speler zelf liggen, bij teamgenoten of de omstandigheden.

Door Anouk verder te laten nadenken dan alleen die eerste gedachte, wordt ze zich bewuster van wat er in een bepaalde situatie gebeurde en wat haar eigen rol daarin was. Op die manier kan ze gerichter werken aan haar ontwikkeling als hockeyster. Ze realiseert zich door jouw vraag dat haar teamgenoten inderdaad niet meer vrij stonden op het moment dat zij de bal wilde spelen, maar dat dit mogelijk wel was gelukt als ze eerder had gekeken en sneller had gehandeld. Dit inzicht kan haar helpen om in de volgende trainingen bijvoorbeeld te werken aan haar handelingssnelheid of het beter leren kijken. Jij kunt als trainer hier een oefening bij bedenken, zodat ze op dit onderdeel gericht kan oefenen. Omdat Anouk op deze manier zelf richting kan geven aan haar training, zal ze met meer focus trainen en gemotiveerder zijn. Dat zijn belangrijke ingrediënten voor betere prestaties en een groter geloof in eigen kunnen.

Omdat Anouk op deze manier zelf richting kan geven aan haar training, zal ze met meer focus trainen en gemotiveerder zijn.

 

Als trainer/coach de speelster ruimte geven voor zelfregulatie. (foto: KNHB/Koen Suyk)

 

Effectieve zelfsturing

Zelfregulatieve vaardigheden kun je zien als een belangrijk hulpmiddel voor ‘effectieve zelfsturing’. Een voorbeeld: wanneer het je lukt om vanuit jouw reflectie een bruikbaar doel te stellen en een concreet actieplan te maken, dan is de kans groter dat je de motivatie krijgt om de regie te nemen over je eigen leerproces. Tijdens de training heb je een duidelijker richtpunt, namelijk jouw doel. Haal je jouw eerste actie, dan voel je je succesvol en dat geeft weer motivatie om een volgende actie te ondernemen. Zit het echter even tegen, dan helpt de vaardigheid ‘monitoren’ je om te verklaren waarom iets niet lukt en om je doel bij te stellen.
Werken aan zelfregulatie kan overal. Tijdens de training is echter een goede plek, omdat je daar meteen aan de slag kan, de intrinsieke motivatie vaak hoog ligt en er iemand is die jou continu kan begeleiden. Je kunt de uitkomsten van jouw ‘monitoring’ dan meteen in de praktijk brengen. Onderzoek toont aan dat het ook mogelijk is om op school of thuis aan zelfregulatie te werken. De vaardigheden die vallen onder zelfregulatie zijn overstijgend, wat betekent dat je ze, eenmaal ergens geleerd, ook in een andere context kunt toepassen om effectiever te leren.

Onderzoek toont aan dat het ook mogelijk is om op school of thuis aan zelfregulatie te werken.

 

Op zoek naar een goede combinatie met de methodiek

De kern van de ZIPcoach-methodiek is het stellen van de juiste vragen op het juiste moment. Maar het is minstens zo belangrijk dat je dit doet binnen een oefening die zich daarvoor leent. Dat betekent een oefening waarbij er geen onduidelijkheid is over de regels. De reden hiervoor is dat je wilt dat spelers zich focussen op hun eigen leerdoel. De focus verlies je al snel wanneer je, voordat je kunt beginnen, een discussie moet voeren of afspraken moet maken over het verloop van de oefening. Daarnaast werkt het niet goed wanneer het halen van ‘punten’ of ‘scoren’ centraal staat. Een bruikbaar doel is een doel dat gaat over het verbeteren van de eigen prestatie (vaardigheden). Moet je punten halen, dan is de kans groter dat je de focus op de juiste techniek of tactiek loslaat, om maar een doelpunt te maken of te winnen van iemand anders.

De kern van de ZIPcoach-methodiek is het stellen van de juiste vragen op het juiste moment.

 

Werken aan zelfregulatie kan tijdens trainingen en wedstrijden. (foto: KNHB/Koen Suyk)

 

Wat kun je als trainer morgen doen?

Stel, je wilt morgen graag beginnen met het werken aan zelfregulatie tijdens de training. Kies dan een simpele oefening die jouw team al vaker heeft gedaan. De spelers hebben de ervaring die nodig is om een helder doel te stellen en ze weten ook welke acties er mogelijk zijn binnen de oefening om aan hun doel te werken.
Doorloop vervolgens de volgende stappen:
– Bepaal voor jezelf of je alle spelers betrekt in het werken met ZIPcoach, een subgroep of één speler. – Bedenk wat het juiste moment is om (samen) een doel te stellen en een actieplan te maken. Het is belangrijk dat dit niet te lang duurt en ook dat niet iedereen op elkaar staat te wachten.
Werk je met één speler, start de oefening dan alvast op.
Werk je met de hele groep? Zorg er dan voor dat telkens een andere speler aan de beurt komt in het beantwoorden van de vragen over de doelstelling.
Werk je met heel jonge spelers? Begin eens met ze te laten vertellen wat ze ‘leuk’ vinden om te doen binnen een oefening. Van daaruit kun je ze laten nadenken over hoe ze vervolgens gaan trainen.
– Tijdens het oefenen kun je individuele spelers vragen hoe het gaat, maar je kunt de oefening ook stilleggen voor een monitormoment op groepsniveau. Ook hier geldt weer: laat dit moment niet te lang duren.
– Na het oefenen wil je weten of spelers hun doelstelling hebben behaald of progressie hebben geboekt en waarom dit het geval is. Zorg er als trainer voor dat ze de getrokken conclusie meenemen naar een volgende training om erop voort te borduren.
Let op: ga er niet vanuit dat alle spelers zomaar antwoord kunnen geven op jouw vragen. De ervaring leert dat sommige spelers hier moeite mee hebben:
– Omdat ze het niet gewend zijn om te doen.
– Omdat ze in eerste instantie wat huiverig zijn om ‘eerlijk’ antwoord te geven over hun eigen kunnen.
– Omdat ze verbaal minder sterk zijn.

Help waar nodig, blijf ze aanmoedigen en wees geduldig in het wachten op een antwoord. Je zult zien dat ook deze spelers uiteindelijk een slag slaan in het denken over hun eigen ontwikkeling.

 

Zorg er als trainer voor dat ze de getrokken conclusie meenemen naar een volgende training om erop voort te borduren.

Verbeteren van ‘beslissingen nemen’ als gevolg van de ZIPcoach methode. (foto: KNHB/Koen Suyk)

 

Effectiviteit van de methode

Idema en Torenbeek, beiden onderzoekers van het Centre of Expertise Sport en Talent van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, testten de effectiviteit van de methode onder andere in het jeugdvoetbal. In één van de onderzoeken trainden spelers in de leeftijd van dertien tot zeventien jaar zes weken lang op tactische vaardigheden, waarbij de methode als didactisch middel werd ingezet. Aan het eind van de testperiode scoorden deze spelers significant hoger op de tactische vaardigheden ‘positie kiezen’ en ‘beslissingen nemen’. Spelers uit dezelfde leeftijdscategorie die dezelfde trainingen hadden gekregen, maar niet waren begeleid middels de ZIPcoach-methode (controlegroep), lieten in diezelfde periode eveneens significante vooruitgang zien in hun tactische vaardigheden. Dit is niet verrassend, aangezien zij deze vaardigheden evenveel hadden getraind. Maar opvallend was dat de spelers in de experimentele groep significant meer vooruitgang hadden geboekt dan de spelers in de controlegroep. Met andere woorden, door deze spelers uit te dagen zelfregulatieve vaardigheden te gebruiken tijdens de oefeningen, hebben zij zich in dezelfde tijd sneller weten ontwikkelen dan de spelers in de controlegroep.

 

Daag spelers uit zelfregulatieve vaardigheden te gebruiken tijdens de oefeningen.

 

Tot slot: ‘Hé, het werkt écht!’

Werken met deze methode is inspirerend en uitdagend. Dat geven trainers, coaches, docenten en studenten terug die volgens de gehanteerde principes worden opgeleid.
‘Hé, het werkt echt!’
‘Opeens deed Joost wat ik al heel lange tijd voor ogen had, maar nu zag hij het zelf.’
‘Ik heb in de kleedkamer iedereen gevraagd wat ze graag wilden bereiken, en ze hadden echt zín om ermee aan de slag te gaan.’

Zomaar wat reacties die aangeven dat de methode begeleiders in de sport kan inspireren om samen met hun sporters te werken aan een optimale talentontwikkeling. De methode is te gebruiken in verschillende varianten voor diverse doelgroepen, zoals de onervaren sporter, de jonge sporter, de ervaren sporter en groepen sporters. Hij is in te zetten voor talenten, maar ook voor het ontwikkelen van het talent van elk kind/elke sporter.

Opeens deed Joost wat ik al heel lange tijd voor ogen had, maar nu zag hij het zelf.

Bronnen

Idema, W. & Torenbeek, M. (2015) Zelfregulatie in de Sportpraktijk. Uitgeverij Arko Sports Media.
www.goudenkansen.eu
www.han.nl/sportentalent

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina