Pleidooi voor integrale aanpak zaalhockey binnen de vereniging

Structuur, aandacht en speeltijd

Er zijn zoveel meningen over het nut van zaalhockey als er verenigingen zijn die deelnemen aan deze attractieve hockeyvariant tijdens de wintermaanden. De zienswijze verschilt per vereniging en vaak ook binnen de vereniging. ‘Een overbruggingsperiode’, ‘Gewoon lekker bezig blijven’, ‘Een verlengde van het veldhockey’, ‘Een aparte sport’ zijn zomaar wat uitspraken om de gekozen aanpak te legitimeren. De organisatie van de zaalperiode, door toename van aantal verenigingen en spelers, loopt vóór op het beleid en de invulling ervan. Deze discrepantie is geen goede ontwikkeling. Het tekort aan zaalruimte, de toenemende contributie en de prestatiecultuur zorgen ervoor dat bij menig vereniging ieder jaar rond februari deelname aan zaalhockey ter discussie wordt gesteld. Dit is begrijpelijk want een kleine groep vrijwilligers is iedere week enorm druk om alle teams van trainingsruimte, scheidsrechters en zaalwacht te voorzien. Terwijl door de korte periode waarin de competitie plaatsvindt trainers/coaches nauwelijks toekomen aan het inhoudelijk begeleiden van de spelers. Kortom, is het niet een hoop gedoe om niets en kunnen we beter kiezen voor een periode van rust? Het nut van zaalhockey is al menigmaal toegelicht in Hockeyvisie en wordt door alle deelnemers onderstreept. In dit artikel ga ik in op de stap die organisatorisch binnen verenigingen gemaakt moet worden om de werkdruk op de zaalcommissie te verlagen en zaalhockey een integraal onderdeel te laten uitmaken van het hockeyseizoen. Vervolgens bespreek ik de rol van de coach en hoe deze met het bieden van Structuur, het geven van Aandacht en het slim omgaan met Speeltijd alle spelers in hun ‘SAS’ krijgt. Ik sluit af met de belangrijkste tactieken. Deel 1: Voor de beleidsmaker: Visie op zaalhockey in jeugdopleiding. Deel 2: Voor de zaalcoach: Structuur, Aandacht en Speeltijd. Deel 3: Voor de speler: Basis spelsystemen in niet-balbezit en balbezit.

Deel 1 Voor de beleidsmaker

Visie op zaalhockey

‘In iedere commissie een verantwoordelijke voor zaalhockey’
Een zaalhockeycommissie bestaat bij het overgrote deel van de verenigingen uit een groep vrijwilligers die onderling de taken verdeelt voor onder andere het regelen van zaalruimte, het plannen van de wedstrijden en informeren van leden. Het voordeel van deze werkwijze is dat deze commissie snel kan werken en zich ‘eigenaar’ voelt van het zaalhockey. Een belangrijk nadeel is dat de samenhang met de reeds bestaande commissies in de vereniging ontbreekt. Enkele praktijkvoorbeelden die dit nadeel onderstrepen:
‘We hebben wel zaalruimte, maar op onmogelijke tijden voor onze trainers’.
‘De ouders reageren niet op mails om als zaalwacht ingepland te worden’.
‘Trainers zeggen dat zaalhockey niet in hun overeenkomst staat’.
‘Coaches willen niet coachen omdat ze geen idee hebben wat hun taak is’.
‘De zaalcommissie moet uitgebreid worden, het is teveel’.

 

De zaalhockeycommissie kan snel werken en voelt zich ‘eigenaar’ van het zaalhockey.

 

Een kleine groep vrijwilligers is enorm druk tijdens de korte zaalperiode. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Zaalhockey is een onderdeel van de jaarplanning

Laten we gemakshalve constateren dat een hockeyvereniging haar leden een pakket aan activiteiten aanbiedt. Dit zijn trainingen, wedstrijden, extra scholing voor talenten, keeperstrainingen, loopscholing, maar ook sociale activiteiten zoals een hockeytoernooi. Zaalhockey hoort thuis in dit rijtje van activiteiten. Deze activiteiten kosten geld en daarom betalen leden contributie en voor sommige activiteiten een verhoogde bijdrage. Het aanbod van activiteiten hangt af van het verenigingsbeleid (‘wat en waarom bieden we activiteiten aan?’), het niveau (bijvoorbeeld: Jongste Jeugd traint en speelt minder vaak), ambitie (bijvoorbeeld: talenten krijgen extra aandacht) en mogelijkheden (bijvoorbeeld: is er zaalruimte?).

Voor zowel de organisatie als de spelers (en niet onbelangrijk de ouders) is het goed om bij aanvang van het hockeyseizoen te weten wat het totale aanbod van activiteiten is. Het managen van verwachtingen is van belang om te voorkomen dat spelers en ouders verrast worden door selecties voor de zaalperiode, het spelen op zondag, maar ook de aanschaf van extra materialen zoals een zaalstick of een beschermende handschoen.

Het managen van verwachtingen is van belang om te voorkomen dat spelers en ouders verrast worden.

 

Een integrale aanpak van zaalhockey zorgt voor een overzichtelijke jaarplanning voor alle betrokkenen. Kader, spelers én ouders weten waar ze aan toe zijn. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Vervolgstap

Nu we vastgesteld hebben dat zaalhockey in het totale pakket van activiteiten hoort is de vervolgstap te bepalen hoe we deze periode organiseren. Iedere commissie moet een vrijwilliger hebben die zich primair concentreert op de zaalperiode. De scheidsrechterscommissie wordt dus uitgebreid met een extra vrijwilliger. Die woont tijdens het seizoen vergaderingen bij, begrijpt de werkwijze en heeft tijdig inzicht in het plannen van en communiceren met leden die ook tijdens de koude wintermaanden moeten fluiten. Daarnaast wordt de continuïteit van deze belangrijke taak gewaarborgd omdat bij het stoppen van de vrijwilliger (het blijft vrijwillig) een ander commissielid exact weet wat er moet gebeuren.

De verantwoordelijke voor het plannen van trainingen krijgt er zodoende ook een collega bij die ziet welke factoren meespelen bij het inzetten van jonge trainers. Deze trainingscoördinator zaalhockey weet wat de afwegingen zijn en kan dit meenemen bij het inplannen van de trainingen. Daarnaast worden er in het begin van het seizoen afspraken gemaakt over de vergoeding van de trainer en/of zaalhockey hierbij inbegrepen is. Tot slot een voorbeeld van een Technische Commissie waar een zaalhockeyfunctionaris aan toegevoegd wordt. Bij de informatieavond voor coaches voor de start van het veldseizoen kan zaalhockey meegenomen worden in het takenpakket van de coach. Tijdens het seizoen zijn er korte lijnen met de (zaal)coaches omdat ieder lid van de Technische Commissie maar met een kleine groep coaches te maken heeft. Zij kennen de coaches en de teams en zodoende kunnen opmerkingen en bijzonderheden snel meegenomen worden in bijvoorbeeld de poule-indelingen van de zaal. Concreet gezegd is het handig dat Meisjes D3, die het hele seizoen dik verliezen omdat ze te hoog ingedeeld zijn, in de zaal niet nogmaals tegen dit probleem aanlopen waardoor de spelvreugde mogelijk afneemt.

Het opnemen van een zaalhockeyfunctionaris in iedere commissie heeft dus als voordeel:
• Vroegtijdige communicatie over beleid, organisatie en inhoud van zaalperiode naar leden.
• Korte lijnen om ervaringen van het veld mee te nemen naar de nieuwe competitie.
• Verwachtingen van ouders te managen als het gaat om extra kosten, selecties en contactmomenten.

De zaalhockeyfunctionarissen vormen samen de zaalhockeycommissie en vergaderen periodiek. Ieder expertisegebied is een agendapunt: trainingen, wedstrijden, technisch kader, arbitrage, vrijwilligers en activiteiten.

 

De trainingscoördinator zaalhockey weet welke factoren meespelen bij het inzetten van jonge trainers.

 

Trainen onder begeleiding van een competente zaaltrainer is noodzakelijk. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Beleid

Nu de organisatie van het zaalhockey ingebed is in de vereniging kunnen we naar het beleid kijken. Dit is niet meer een apart onderdeel van de jeugdopleiding. Zaalhockey is een uitstekende differentiële leermethode (literatuurlijst – artikel 1), een uitdagend spel en goed voor de ontwikkeling van trainers en coaches (literatuurlijst – artikel 2). Om optimaal te profiteren van deze voordelen zijn goede trainingen en wedstrijden nodig. Om dit te realiseren moet de zaalhockeycommissie samen met de inhoudelijk verantwoordelijken op de vereniging (vaak een lid van het Bestuur, Technische Commissie en/of de Technisch Coördinator) een aantal principes formuleren waarop beleid ontwikkeld kan worden.

Bij het maken van een zaalhockeybeleid moet je rekening houden met de haalbaarheid van je plan. De praktijk wijst uit dat er regelmatig eerst een doel wordt gesteld: ‘Bij ons gaan alle teams de zaal in’, waarna er pas gekeken wordt of dit wel kan. Enig pragmatisme is noodzakelijk bij het opstellen van beleid met betrekking tot de benadering van zaalhockey.

Moet je wel willen selecteren als je geen goede trainers hebt om de ‘prestatieteams’ op niveau te begeleiden? Moet je wel deelnemen aan de competitie als er niet getraind kan worden? De antwoorden zijn op veel manieren te onderbouwen, maar vanuit hockeyinhoudelijk perspectief hanteer ik onderstaande principes:
1 Alleen deelname aan de competitie als er wekelijks getraind kan worden.
2 Alleen trainen als er een opgeleide en begeleide trainer en een veilige locatie aanwezig is.
3 Alleen spelen als er een opgeleide en begeleide coach aanwezig is.

Met deze principes ligt de lat hoog voor alle betrokkenen. Het geeft echter wel duidelijkheid. Bepaal met elkaar wanneer de keuze gemaakt wordt om op basis van de mogelijkheden (accommodatie, kader et cetera) teams in te schrijven. Doe je dit in juni of in november? Communiceer de principes die je als vereniging hanteert ook met de leden, zodat zij begrijpen waarom bepaalde teams niet meedoen aan de competitie. Kies ervoor om bepaalde doelgroepen minder contributie te laten betalen, waarmee ze ook minder mogen/hoeven te verwachten op het gebied van bovenstaande uitgangspunten.
Kortom: maak onderscheid tussen het georganiseerd en ongeorganiseerd zaalhockeyen. Wees hier transparant over.

 

Maak onderscheid tussen het georganiseerd en ongeorganiseerd zaalhockeyen en wees hier transparant over.

 

Formuleer met elkaar principes voor deelname aan de zaalcompetitie en durf keuzes te maken ten behoeve van de kwaliteit. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Deel 2 Voor de zaalcoach

Spelplezier is voor iedere sportdeelnemer van belang. De zaalsport is een atypische periode van het hockeyseizoen. Het vraagt een extra inzet van de trainer, coach, spelers en ouders. De trainingstijden en locaties zijn anders dan op het veld, er wordt op zaterdagen en zondagen gehockeyd in onbekende sporthallen en het is een lastig spelletje (veel regels die beperkingen opleggen) waardoor goede begeleiding nodig is. In dit deel bespreken wij de coachformule voor een succesvolle zaalperiode namelijk: Structuur + Aandacht + Speeltijd = Spelplezier! Kortom: in je SAS met zaalhockey!

 

Structuur

Als zaalhockeycoach moet je structuur bieden aan alle betrokkenen rond de zaalwedstrijden. Dit begint bij de organisatie voorafgaand aan de competitie. Het is belangrijk dat je helder hebt hoe vaak er getraind kan worden, wie de trainer is en wat de vereniging verwacht van jou als zaalcoach. Je kunt ervoor kiezen om een manager of assistent te vragen je te helpen tijdens de wintermaanden bij het creëren van structuur rond je team. Hoe duidelijker de structuur en de afspraken, hoe veiliger de spelers zich voelen om binnen de lijnen te laten zien wat ze kunnen!

 

Als zaalcoach moet je structuur bieden aan alle betrokkenen rond de zaalwedstrijden.

 

Tips
• Maak afspraken met de spelers en ouders over praktische zaken rond de zaalcompetitie. Hoe lang voor een wedstrijd aanwezig? Wanneer mogen de spelers na afloop van een wedstrijd weg?
• Hoe ga je met elkaar om? Wat is het doel van de zaalcompetitie en welk gedrag hoort hierbij? Betrek de ouders hierbij.
• Geef zelf het goede voorbeeld en kom voorbereid naar de wedstrijd, kom afspraken na en durf te zeggen wanneer iets verkeerd is gegaan in je aanpak als coach.

Uitspreken, afspreken en aanspreken (Bron: 4 inzichten over trainerschap NOC*NSF)
Structureren kost eerst natuurlijk tijd, maar het levert uiteindelijk veel rust op en daarmee bespaar je juist tijd. Het gaat bij structureren om uitspreken, afspreken en aanspreken. Zorg dat je als trainer uitspreekt wat je van de sporters verwacht. Als je duidelijke afspraken maakt, weet iedereen wat er van hem of haar wordt verwacht. Dat geldt ook voor de ouders langs de lijn. En als grenzen worden overschreden kun je, of eigenlijk moet je, elkaar tijdig daarop aanspreken.

Aandacht

Het snelle zaalspel vraagt veel aandacht van de coach. Waar let je op? Waar coach je op? Zorg voor een consistente aanpak gericht op het verbeteren en toepassen van vaardigheden. Dit kan gebaseerd zijn op de training of op de voorgaande wedstrijd. Laat je niet verleiden om voor iedere wedstrijd een hoorcollege te geven. Hoe meer je zegt, hoe lastiger het is de winst (lees: het leereffect) te bepalen na afloop. Bespreek daarom voor de wedstrijd twee tactische onderwerpen: één voor balbezit (opbouw en aanval) en één voor niet-balbezit (verdedigen). Wanneer er twee coaches zijn kun je deze onderwerpen verdelen. Bespreek altijd de verdedigende en aanvallende strafcorner en het wisselschema.

Tips voor de voorbereiding op wedstrijd
• Maak tijdens de bespreking gebruik van tekeningen (met stift en/of magneten), dus visualiseer!
• Rond de teambespreking af met een positieve peptalk; doel is een combinatie van ontspanning en concentratie.
Geef tijdens de warming-up iedere speler een individueel aandachtspunt, die betrekking heeft op de besproken tactische onderwerpen.
Aandacht tijdens de wedstrijd
Realiseer je dat spelers in actie moeilijk of niet bereikbaar zijn en onrustig worden (soms zelfs geïrriteerd raken) wanneer ze worden gecoacht. Coach juist de spelers die niet aan de bal zijn! Geef positieve aanwijzingen van twee typen: stimulerend en instruerend. Stimuleer de spelers in het veld en instrueer (vooral) tijdens het wisselen en tijdens de rust.

Aandacht na de wedstrijd
De nabespreking is vaak net zo belangrijk als de voorbespreking. Het geeft de coach de kans om met een gezamenlijk gevoel af te sluiten. Ook kunnen de eerste emoties besproken worden. Leer spelers sportief gedrag, laat ze de tegenstander, coach en tegenpartij bedanken.

Tips nabespreking
• Benadruk de goede acties waarbij de besproken onderwerpen mooi naar voren kwamen.
• Geef spelers concrete, individuele complimenten.
• Na de bespreking is het belangrijk als coach in contact te blijven met de spelers. Stel ze vragen over hun beleving van de wedstrijd. Leer ze omgaan met winst en verlies.

 

Dus coach de spelers die niet aan de bal zijn.

 

Speeltijd

In de zaal geldt net als op het veld de interchange-regel. Het is toegestaan om onbeperkt te wisselen. Dit is een kans, maar vooral een grote uitdaging. Hoe ga je om met al die wissels? Het maken van een schema biedt uitkomst. Ook bij de nationale zaalteams wordt er gebruik gemaakt van een wisselschema. Zo zorg je ervoor dat je gebruik maakt van de grote groep spelers die je hebt en blijft iedereen betrokken. Bij spannende wedstrijden heb je tevens de mogelijkheid in de eindfase de betere spelers fit op te stellen. Als we naar de vorige twee principes (structuur en aandacht) kijken, dan maken wij onderscheid in twee methoden: een wedstrijdselectie van 9 spelers of een selectie van 11 spelers.

Met een wedstrijdselectie doelen we op de spelers die in het veld staan en op de bank zitten, volgens de regels van de KNHB mogen dit maximaal 12 spelers zijn.

Wedstrijdselectie 9 spelers

In het veld: 1 keeper – 2 verdedigers – 3 middenvelders/aanvallers.
Op de bank: 1 verdediger – 2 middenvelders/aanvallers.
Wisselschema: Iedere 10 minuten wisselt er 1 verdediger – iedere 4 minuten wisselt de midden-midden.

Voordelen wedstrijdselectie van 9 spelers
Structuur
• Als je bij de wedstrijdselectie zit, maak je veel minuten.
• De balans van het team tijdens de wedstrijd blijft in orde doordat de verdedigers langer blijven staan.

Aandacht
• Spelers spelen op meerdere posities. Bij iedere wissel schuiven de spelers naar een andere positie. De rechtsachter (RA) wordt linksachter (LA). De rechtsvoor (RV) wordt linksvoor (LV) et cetera.
• Er zitten weinig spelers op de bank, dus de coach kan meer individuele aandacht geven.

Nadelen
• Het kan zijn dat je tijdens sommige wedstrijden een paar goede spelers mist waardoor het team van 9 spelers iets zwakker is. Wanneer je kiest voor opleiden is dit acceptabel.
• Het wisselschema moet goed doordacht zijn. Er wordt continue doorgewisseld. Hierbij moeten spelers goed weten op welke positie ze spelen en welke taken hierbij horen.
• Er kunnen momenten ontstaan waarbij je nauwelijks spelers in het veld hebt staan om een goede aanvallende of verdedigende strafcorner te spelen. Ook hier is het in kader van opleiden onoverkomelijk en dwingt het de trainer om alle spelers een rol bij de strafcorner te geven.

Spelers leren om op meerdere posities te spelen

 

Iedere speler moet een rol krijgen bij de aanvallende en verdedigende strafcorner. Zo voorkom je problemen na het wisselen.

 

In verband met het doorwisselen moet iedere speler zijn taak weten bij de verdedigende strafcorner. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Wedstrijdselectie 11 spelers

Bij 11 spelers is het wisselen eenvoudiger. Je kunt dan kiezen voor twee teams die om de 5 á 10 minuten volledig wisselen.

Voordelen wedstrijdselectie van 11 spelers
Structuur
• De posities zijn duidelijk en spelers krijgen de kans langere tijd om op één positie te spelen.
• De speeltijd is voor iedereen gelijk.

Aandacht
• De kans op individuele succesbeleving is hoog, omdat je als coach spelers een gerichte instructie kunt geven voor de betreffende wedstrijd (bijvoorbeeld als rechtsachter).
• Het team dat aan de kant zit kun je met een specifieke tip het veld insturen.

Nadelen
• Het belangrijkste nadeel, dat veel van jou als coach vraagt, is de kans op grote niveauverschillen tussen de teams. Onderling vergelijken is dan onvermijdelijk: ‘Wij hebben vandaag 3-0 gewonnen, maar jullie 0-4 verloren’. Dit is het laatste wat je wilt natuurlijk.

 

Spelers spelen langere tijd op één positie

 

Wisselschema met 12 spelers

De bovenstaande voordelen maken duidelijk dat deelname met meer dan 11 spelers ten koste kan gaan van het spelplezier. Met 12 spelers is de coach alleen maar aan het wisselen. Je kunt dan nog steeds per linie of positie wisselen, maar het feit blijft dat het verschil in speeltijd groot is (er moet altijd 1 speler langer op de bank blijven zitten). Dat vraagt een hoop organisatie tijdens, maar ook na de wedstrijd. Als coach moet je aandacht kunnen geven aan de spelers die deelnemen aan de wedstrijd, dit is niet mogelijk met teveel spelers.

 

Omgang met spelers die niet bij wedstrijdselectie zitten.

 

Bij het maken van een wisselschema en competitieschema zorg je ervoor dat alle spelers een wedstrijd niet meedoen en dat het voor iedereen duidelijk is waarom je voor een bepaalde wijze van wisselen gekozen hebt. De spelers die niet meespelen moeten wel mee naar de wedstrijddag. Zij zijn aanwezig bij de voorbespreking en je kunt ze een taak geven. Vraag ze bijvoorbeeld de tegenstander te analyseren. Neem na afloop van de wedstrijd even tijd om de bevindingen met ze door te spreken en koppel dit ook aan het hele team terug. Uiteraard is wangedrag een goede reden om het schema even te laten voor wat het is. Medespelers, scheidsrechters en het publiek zien dan ook duidelijk dat ongewenst gedrag niet getolereerd wordt. Het wisselen is een middel om iedereen op een leuke en leerzame wijze deel te laten nemen aan zaalhockey, niet een doel op zich. Accepteer dat je het nooit perfect kunt doen.
Bovengenoemde opties kunnen voor de coach een goede richtlijn zijn. Het is altijd belangrijk deze opties af te stemmen met de club en het team. Zodoende kom je tot een manier van wisselen en selecteren die het beste bij het team past.

Wat te doen bij 2 wedstrijden op 1 dag?

De zaalhockeycompetitie wordt vaak ingedeeld met 2 wedstrijden van 2 keer 20 minuten op 1 dag. Dit is behoorlijk pittig, dus het is belangrijk om hier als coach rekening mee te houden. Zorg er voor dat de spelers goed drinken als ze gewisseld worden en dat er tussen de wedstrijden echt wordt gerust.

 

De spelers die niet meespelen moeten wel mee naar de wedstrijddag.

 

Deel 3 Basis spelsystemen niet-balbezit en balbezit

Ieder jaar is het weer even nadenken hoe het zaalspel het best gespeeld kan worden. We sluiten dit artikel af met de belangrijkste spelsystemen. Deze zijn eerder verschenen in het Coach Bijdehandje (zie onder literatuur).

3.1 Tactieken – Basisspelsysteem in niet-balbezit (NBB)

Doel van het spelen van het zone-systeem: dobbelsteen-5 is een zone-dekking systeem waarbij het voor geel de bedoeling is om de bal bij de rechts- of linksachter van wit af te pakken.

Er kan bij het dobbelsteen-5-systeem gekozen worden voor een full court press of een half court press.
A) Bij het spelen van een full court press staan de voorspelers geel-4 en geel-5 op 3 meter van de balbezitter (wit-2 of wit-1):
• Rechtsvoor (geel-5) staat laag met krul tegenover de bal bij wit-1.
• Linksvoor (geel-4) staat in de as om de diagonale pass af te dekken.
• Rechtsachter (geel-2) is verantwoordelijk voor de rechterbalk en staat zo hoog mogelijk. Rechtsachter laat directe aanvaller (wit-5) los.
• De midden-midden (geel-3) is verantwoordelijk voor de bal die over de backhand van rechtsvoor geel-5 gaat. De midden-midden staat met de punt naar achter in een driehoek.
• De linksachter (geel-1) is het slot op de deur. De speler staat op de as en kan bij spelverplaatsing weer aan de linkerbalk komen.
• De keeper staat rond de strafbalstip om bij een doorgeschoten bal 1:1 te kunnen spelen.
Indien de bal bij de rechtsachter (wit-2) wordt genomen, dan staat de linksvoor (geel-4) met zijn handschoen tegenover de bal.

Coachtips
• Het succes van dobbelsteen-5 wordt bepaald door het actief met zijn allen meestappen in de press.
• Elke speler is verantwoordelijk voor de eigen zone.

Spelen in dobbelsteen-5 (geel)

 

Mandekking

Doel van het spelen van het mandekking-systeem: meer druk op de directe tegenstander te zetten, waardoor de bal op interceptie afgepakt kan worden:
• Linksvoor (geel-4) staat op 3-5 meter met zijn handschoen tegenover de bal bij wit-2.
• Rechtsvoor (geel-5) houdt de as, naast de forehand van de linksvoor (geel-4), gesloten met zijn backhand.
• Linksachter (geel-1), rechtsachter (geel-2) en midden-midden (geel-3) zijn verantwoordelijk voor hun eigen, directe tegenstander. Bij switchen door wit overgeven van de tegenstander zodat de links- en rechtsachter (geel-1 en geel-2) ballen via de balk op interceptie kunnen pakken.
• De keeper staat rond de strafbalstip om bij een doorgeschoten bal een duel 1:1 te spelen, dan wel samen met een medespeler de dubbel te zetten.

 

Mandekking spelen

 


Coachtips:
Omschakelen naar balbezit (balwinst)
Bij het omschakelen van niet-balbezit naar balbezit:
• Na het afpakken van de bal meteen de as (diep of breed) inpassen.
• Opties na het afpakken van de bal door voorhoedespelers:
– Actie maken als er ruimte is.
– Medespeler die achter je staat (helpspeler/steunspeler=guard) inspelen als er directe druk is.
• Opties na het afpakken van de bal door de links- of rechtsachter:
– Actie maken als er ruimte is.
– De speler op de as inspelen.
• Opties na afpakken van de bal door de midden-midden:
– Actie maken.
– De guard inspelen.
– Spitsen in de diepte aanpassen.
• Balkant-spits maakt diepte.
• Helpkant-spits richt in en blijft aanspeelbaar.
• Achterhoedespelers sluiten aan in de richting van de middenlijn.

3.2 Basisspelsysteem in balbezit (BB)

Keeper-2-2-1

Doel van het systeem met Keeper-2-2-1: om van achteruit altijd twee korte aanspeelpunten (met geel-3 en geel-4) te hebben:
• De links- en rechtsachter (geel-1 en geel-2) staan bij voorkeur op verschillende hoogtes.
• De links- en rechtsachter (geel-1 en geel-2) wisselen na elke pass van positie (in hoogte en in breedte).
• De linksvoor (geel-4) zakt terug en kiest positie aan de linkerbalk.
• De midden-midden (geel-3) kiest positie in het midden.
• De midden-midden (geel-3) vraagt, bij druk op rechtsachter (geel-2), de bal bij rechterbalk en de linksvoor (geel-4) stapt dan naar de as.
• De rechtsvoor (geel-5) kiest positie in de diepte op de kop cirkel.
• De keeper staat voor zijn doel en schuift actief mee.

Systeem K-2-2-1 (geel)


Keeper-2-1-2

Doel van het systeem met Keeper-2-1-2: op het moment dat er veel ruimte is om aan te vallen en er meer druk op het aanvallende doel gewenst is:
• De links- en rechtsachter (geel-1 en geel-2) staan bij voorkeur op verschillende hoogtes.
• De links- en rechtsachter (geel-1 en geel-2) wisselen na elke pass van positie (in hoogte en in breedte).
• De midden-midden (geel-3) kiest positie in het midden of bij de balk.
• De midden-midden (geel-3) vraagt, bij druk op de achterspelers, de bal bij de balkant-balk en één voorhoede speler laat zich eventueel terugzakken in de as.
• De links- en rechtsvoor (geel-4 en geel-5) kiezen positie in de diepte.
• De keeper staat voor zijn doel en schuift actief mee.

Als de tegenstander mandekking speelt worden ruimtes gecreëerd door voorin te switchen van positie. Voor een beginnend zaalhockeyteam is het switchen van twee spelers een goede optie. Voor een meer ervaren zaalhockeyteam is het switchen met drie spelers mogelijk, waarbij de spelers met de klok mee of tegen de klok in doordraaien.

Systeem K-2-1-2 (geel)

 


Coachtips: Omschakelen naar niet-balbezit (balverlies)

Bij de omschakeling van balbezit naar niet-balbezit:
• De as dicht houden.
• De dichtstbijzijnde speler geeft druk op de bal/balbezitter.
• De helpkant-speler komt naar de as.
• Alle spelers komen zo spoedig mogelijk via de kortste weg achter de bal.
• Keeper schuift actief mee.

Conclusie

Met een jaarlijks groeiende deelname aan zaalhockey bij verenigingen en door het recente succes van de Nederlandse Heren en Dames (Wereldkampioen zaalhockey 2015) zit de sport in een positieve opwaartse spiraal. De voordelen van het spel zijn bekend en verenigingen worden steeds creatiever in het vinden van trainingsaccommodaties. Het is tijd om de organisatiestructuur, het beleid en de kwaliteit van het zaalhockey binnen de vereniging te verhogen. Door commissies uit te breiden met een zaalhockeyfunctionaris wordt de continuïteit en kwaliteit van het totale verenigingsaanbod verbeterd. Uitval binnen commissies kan eenvoudiger overgenomen worden en er ontstaat een eenduidige aanpak met betrekking tot het trainen en coachen voor zowel veld- als zaalhockey. Er moet beleid worden gemaakt dat ten grondslag ligt aan de wijze waarop zaalhockey binnen de vereniging gespeeld gaat worden. Praktische zaken als accommodatie en kader spelen een belangrijke rol bij het bepalen hoe iedere doelgroep deelneemt aan het spel. Een integrale aanpak met heldere principes maakt de keuzes eenvoudiger. Zowel ten aanzien van welk team recht heeft op deelname alsmede het communiceren over de gemaakte keuzes naar leden en ouders.
Coaches hebben de uitdaging een weg te vinden in de beperking van 12 spelers per wedstrijd. Een wisselschema waarbij alle spelers voldoende aan spelen toekomen is hiervoor van belang. Structuur + Aandacht + Speeltijd = Spelplezier!

Om op een leuke wijze de wedstrijden te beleven zijn er systemen die het spel in balbezit en niet-balbezit structureren. Bij de keuze voor een spelsysteem zijn meerdere factoren van belang. Het aanleren van verdedigen in de zone (de gevaarlijkste passlijnen worden dichtgezet), het opbouwen met een dynamische rechts- en linksachter en sterke pass- en loopacties op het middenveld dragen bij aan de ontwikkeling van de speler en het team op het veld.

Literatuur

– Artikel 1: Onbewust beter passeren, Ewout Schröder – Hockeyvisie – december 2013.
– Artikel 2: Een vernieuwende trainingsaanpak voor zaalhockey, Ewout Schröder – Hockeyvisie – december 2012.
Coach Bijdehandje zaalhockey (2012) KNHB Academie.
4 Inzichten over trainerschap (2014) NOC*NSF.
– www.youtube.com/watch?v=OGc7ywj8d0I

 

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina