Stijlverschillen tussen keepers

Geen twee keepers zijn hetzelfde. Dat maakt dus dat de stijl van een keeper van essentieel belang is. En zo uniek is iedere keeper dus ook. Wij weten allemaal dat keepers unieke mensen zijn en vaak anders dan spelers. Je hebt een keeper in jouw team die van veel aandacht houdt en het heerlijk vindt om het middelpunt van de belangstelling te zijn of je hebt een keeper die nauwelijks iets zegt, erg op zichzelf is en zijn eigen ding doet. Dit zijn de twee extremen en daartussen zit ergens jouw keeper.

Heel belangrijk is dat je als keeperstrainer of trainer/coach de tijd neemt om de mens achter de keeper te leren kennen. Want als je de mens achter de helm kent, dan kan het vaak verhelderend zijn te begrijpen waarom een keeper de dingen doet zoals hij ze doet, of het nou tijdens een teamtraining is of een wedstrijd is. Een keeper zal vaak doen wat hij als mens prettig vindt. Dit zie je overigens ook terug in het alledaagse leven van de keeper. Bedenk dus altijd dat keepers unieke individuen zijn in een teamsport en derhalve een andersoortige omgang vragen. Als uitgangspunt voor dit artikel gebruik ik mijn definitie van stijl: de manier waarop je je gedraagt of dingen doet.

Foto 1: bron KNHB / Frank Reelick

Tegenwoordig kiezen meer en meer kinderen vanaf de E-tallen ervoor om vaste keeper te worden

Keuze voor keepen
Wanneer een kind heel graag wil en ervan overtuigd is om keeper te zijn, zal ik het alleen maar toejuichen en ondersteunen als ouder, trainer of coach, ongeacht of het een heel goede speler is. Natuurlijk zijn er ook kinderen die het niet zeker weten en het allebei leuk vinden om te doen: zowel het keepen als het spelen. Dan is het een idee om op jonge leeftijd beide vormen te combineren. Wel adviseer ik (het is geen ‘moeten’!), als een kind echt vaste keeper wil worden, niet langer te wachten dan 2e jaars D-leeftijd, in een enkel geval 1e jaars D-leeftijd (met name als een kind echt de potentie lijkt te hebben om een goede keeper te worden).

Belang van keeperstraining
Voor de kinderen die vaste keeper zijn is het van essentieel belang dat ze keeperstraining krijgen op hun club. Keepen is een vak apart. Trainer/coaches kunnen niet alleen maar aandacht geven aan een keeper tijdens een teamtraining, want er zijn nou eenmaal meer spelers dan keepers in een team. Het blijft een uitdaging voor trainer/coaches om keepers optimaal te betrekken bij de teamtrainingen, en ook hoe zij met een keeper moeten omgaan. Het hoort er nog te vaak bij dat je als keeper een schietschijf bent op een training. Juist daarom is keeperstraining heel belangrijk, omdat tijdens de keeperstraining alle aandacht uitgaat naar de keeper. Gelukkig wordt tegenwoordig op meer en meer clubs keeperstraining gegeven.

Vanaf het begin moet het kind de basis van het keepen geleerd worden. Belangrijke elementen van het keepen zijn:
– Wat is mijn rol/taak als keeper?
– Hoe doe ik mijn keepersuitrusting goed aan?
– De basishouding: hoe sta ik? (‘Wil ik een ‘monster’ of ‘zoutzak’ zijn?’)
– Hoe positioneer ik mijzelf in mijn goal?
– Hoe kan ik een bal schoppen met mijn klompen?
– Hoe en met welke onderdelen van mijn keepersuitrusting zou ik bepaalde ballen kunnen stoppen/ verwerken?
– Wat is de meest effectieve manier van een bal verwerken?
– Wat kan ik doen in een 1-tegen-1 situatie of in overtal situaties?
– Hoe zet ik mijn verdediging neer d.m.v. coachen?

Foto 2: bron Guido Albers / Marcel van der Vaart / Steven van Battum / Isabella Klauwers.

Basis
Wat houdt de basis van het keepen verder in? In figuur 1 zijn de elementen aangegeven die uiteindelijk de prestatie en het plezier van de keeper bepalen.

Figuur 1: Prestatie- en plezierbepalende elementen. (Bron: N. Erasmus)

Vanaf het moment dat een kind de keepersuitrusting aan doet, zie je al dat bij ieder kind de basis anders is. En op het moment dat de keeper vaste keeper is, merk je al heel snel dat iedere vaste keeper een eigen stijl van keepen heeft. Nog voordat de keeper het zelf bewust door heeft. Deze keepers zijn de ruwe diamanten die wij eigenlijk moeten en willen koesteren. De ‘monsters’ zoals ik ze noem.

Wat betekent het om als keeper een ‘technische’ stijl te hebben? Wat voor rol kan de keeperstrainer hierin spelen?

Praktijkvoorbeeld – techniek
Om een eenvoudig technisch voorbeeld te noemen: je zet twee veld- of zaalkeepers naast elkaar (of ze beginnend of gevorderd zijn is niet belangrijk) en je vraagt hen om een bal te schoppen naar een hoek, linker- of rechterhoek maakt niet uit. Iets heel simpels en technisch. Je zult gelijk merken dat beide keepers het heel anders doen. Keeper A tilt zijn been heel hoog op en schopt de bal met een soort hefboomeffect, en keeper B schopt met een korte voetbeweging en heeft niet een heel groot hefboomeffect. Keeper A heeft de bal misschien met het midden van zijn klomp geraakt en keeper B met zijn teen. Of beide keepers hebben de bal met het midden van de klomp geraakt. Wat super leuk is, nog voordat je een specifieke opdracht geeft van hoe ze de bal moeten schoppen, is aan hen te vragen om de bal naar een hoek te schoppen en dan te kijken hoe de keepers deze opdracht uitvoeren op basis van hun eigen keuze. Dan zie je het mooie van keepen: als je niet precies zegt hoe ze het moeten doen, zie je dat elke keeper het op zijn eigen manier doet. Je kijkt naar het effect van de uitvoering nadat de keepers de bal hebben geschopt:
– Ging de bal hard en gericht naar de hoek waarheen de keeper bewust de bal heeft geschopt?
– Of ging de bal ongecontroleerd en zacht gewoon ergens heen?

Foto 3: bron Paulien Menzel

Rol van de keeperstrainer
Voor keeper A is het hefboomeffect juist nuttig bij het trappen van de bal. Hij schopt het hardst en meest gericht, maar hij raakt de bal niet op het grootste raakoppervlak op zijn klomp waardoor het nog beter zou kunnen. Bij keeper B is de korte actie van de voet/enkel juist goed geweest en met het hefboomeffect ging het net mis bij hem. Hij raakte de bal niet lang genoeg waardoor het raakmoment te kort was en de bal niet echt weg ging. Om een keeper te verbeteren komt nadrukkelijk de expertise van keeperstrainers om de hoek kijken. Veel keeperstrainers denken dat keeper B te zacht schopte, want hij gebruikte niet of onvoldoende het hefboomeffect. Ze willen hem dat dan gelijk aanleren en zijn eigen techniek afleren. Maar het is de taak van de keeperstrainer om juist gericht te kijken om keepers hun eigen stijl te laten behouden. Heel specifiek en nauwgezet analyseren naar wat het beste bij die keeper past. En vooral niet opleggen wat hij als keeperstrainer denkt dat goed zou kunnen zijn voor alle keepers.

Voordat je als keeperstrainer tegen de keeper zegt wat hij beter had kunnen doen, vraag je hem om zelf feedback te geven over zijn techniek. Meestal komt de keeper dan met verschillende en betere opties. Of hij nou van E- of A-leeftijd is maakt daarbij niet uit. In jouw rol als keeperstrainer tijdens deze fase in de ontwikkeling van deze keeper gaat het dan met name om hem te begeleiden bij het uitproberen van die verschillende opties. Wanneer de keeper dat doet, dan krijgt hij al heel snel door welke techniekoptie het beste bij hem past en welke actie/techniek eigenlijk het meest effectief is. Want zijn doel als keeper is een optimale effectiviteit bij het verwerken van de bal om daarmee te voorkomen dat er makkelijk gescoord kan worden.

Wat dan erg prettig voor de keeper is, dat je hem als keeperstrainer ondersteunt in zijn beslissing en samen met hem deze techniek nog verder verfijnt in de training. Het allermooist is dan natuurlijk dat de keeper zelf het gevoel heeft van… ‘Hey, ik kan het! Dit past bij mij, hier ben ik goed in’. Als je als keeperstrainer tegen de keeper alleen maar zegt hoe en wat hij allemaal beter had kunnen doen, zonder hem de gelegenheid te geven om zijn eigen input te geven, dan blijft het vaak niet hangen. De keeper doet het op dat moment meer om jou als keeperstrainer tevreden te stellen dan dat hij het als een bewuste actie/techniek toevoegt aan zijn ‘bibliotheek’ van keeperstechnieken. Of het nou om het schoppen van een bal gaat of een head first techniek, dat maakt dan niets uit. Het gaat om het principe.

Natuurlijk zeg ik niet dat de keeper alles moet bepalen en de keeperstrainer alleen maar ‘ja’ en ‘amen’ moet zeggen. Ik bedoel dat het een samenwerking is tussen de keeperstrainer en de keeper, waarbij de keeper voelt dat hij ertoe doet. Jouw rol als keeperstrainer is dat je als ‘manager’ wilt optreden om de ontwikkeling van de keeper in maximale banen te leiden, waardoor de keeper optimaal kan presteren en super veel plezier ervaart in zijn keepen. Want ongeacht of het op breedte-of 1ste lijn-niveau is: plezier staat altijd voorop.

Wat betekent het om als keeper een eigen, tactische stijl te hebben? Welke rol kan de trainer/coach hierin spelen?

Foto 4: bron Brit Bennink / Cees van Hoogdalem

Praktijkvoorbeelden – tactiek
Een voorbeeld uit de praktijk: de coach wil graag dat de keeper uitkomt (‘cirkelkeeper’), de keeper zelf is meer een ‘lijnkeeper’. Hoe kun je hier als coach het beste mee omgaan?
Regelmatig zie ik ‘joystick’-coaches (of -ouders) die tijdens 1-op-1 of in overtalsituaties tegen de keeper schreeuwen: “Uit je goal komen!”, nog voordat de keeper zelf een tactische keuze heeft kunnen maken. Maar wat coaches (of ouders) onvoldoende beseffen is dat een keeper op dat moment al meerdere mogelijke situaties in zijn hoofd heeft afgespeeld. Coaches moeten derhalve leren om keepers hun eigen keuze te laten maken. Sommige keepers zijn lijnkeepers en andere keepers zijn cirkelkeepers. Vaak zijn lijnkeepers personen die als mens meer afwachtend zijn, wat risicomijdend zijn en dingen goed willen analyseren en observeren. Lijnkeepers zijn meestal wat rustiger, kijken de kat goed uit de boom en vertrouwen op hun reactie. Cirkelkeepers doen dingen meer impulsief, waarbij dit ook regelmatig goed uitpakt. Ze zijn meer spontaan en aanwezig, nemen wat meer risico.

Als je nu als coach jouw tactische keuze gaat afdwingen op momenten dat je denkt dat dat moet, dan leert de keeper nooit voor zichzelf denken. Met als gevolg dat er nogal eens een moment van twijfel is. Op zo’n moment leert een keeper helemaal niets van zijn actie, want het was niet zijn eigen keuze. Als de keeper een duidelijke keuze maakt om wel uit te komen en dit pakt toch niet goed uit (hij had ‘achteraf’ beter kunnen blijven staan…), dan weet hij het voor de volgende keer als een vergelijkbare situatie zich nog een keer voordoet. Dan twijfelt hij niet, maar reageert hij effectiever omdat hij weet dat die keuze goed uitpakt. En daar wordt hij een betere keeper van.

Tip voor de coach: zoek naar een moment om dergelijke situaties met de keeper te bespreken. Bijvoorbeeld na de wedstrijd als je kalm bent als coach en de keeper zit lekker in zijn vel.
Of 20 minuten vóór de eerstvolgende training. Het is dan heel effectief om beelden te hebben van de wedstrijd en een keeper enkele specifieke momenten terug te laten zien. Bedenk daarbij dat keepers heel anders denken dan spelers of trainer/coaches. Vraag dus eerst aan de keeper “Wat heb jij gezien en gedacht tijdens dit specifieke moment?”, alvorens je als coach jouw tips geeft. Je zult vaak verbaasd zijn met wat voor uitleg de keeper komt. Het zet je als coach zeker aan het denken. Vervolgens kun je samen bespreken hoe bepaalde tactische situaties het best kunnen worden uitgevoerd. Er moet een vorm van vertrouwen zijn tussen de keeper en de coach tijdens deze tactische situaties. Met als resultaat dat een lijnkeeper dan soms een cirkelkeeper kan zijn en andersom. De keeper krijgt meer zelfvertrouwen en de coach vertrouwt zijn keeper meer.

Een ander voorbeeld is het coachen door de keeper. Wat heel belangrijk is, is dat een keeper moet coachen. ‘Moet’, dat klinkt heel dwingend. Wat in de praktijk nogal eens gebeurt is dat een coach van zijn keeper verwacht dat hij zijn verdedigers coacht. Maar daarbij is niet goed uitgelegd wat ‘coachen’ door de keeper precies inhoudt voor de coach, en soms ook niet aan de keeper zelf. Dan ontstaat er makkelijk miscommunicatie. Stel dat jouw keeper een stille jongen is die nauwelijks iets zegt, en als coach zeg je dan tegen hem: ‘Je moet coachen’. Denk je dan dat hij dat gaat doen? Hij doet het waarschijnlijk niet. Niet omdat hij het niet wil, maar omdat het gewoon niet bij hem past. Het is niet zijn stijl. Dan is het een leuke uitdaging om als trainer/coach met jouw keeper een weg te vinden hoe hij leert om als keeper te coachen. Want dan moet hij uit zijn comfortzone komen, niet alleen als keeper maar ook als mens. Op zo’n manier kan het bijdragen tot iets positiefs en moois in zijn alledaagse leven, want hij krijgt hierdoor meer zelfvertrouwen. Het is in dit opzicht ook heel belangrijk dat jouw keeper weet en voelt dat tactische fouten maken mag, omdat hij daarvan kan leren.

Tip voor de coach: tactisch heb je als coach heel veel aan jouw keeper. Als je met hem heldere afspraken maakt over specifieke tactische dingen (coachen of uitkomen/blijven staan, de strafcorner verdedigend, het man-op-man-verdedigen of zonedekking spelen, et cetera), dan maakt dat een heel groot verschil, waardoor het team beter kan presteren.

Foto 5: bron Roel Ubels-Jolanda Zwierstra

Invloed van keeperstrainers, keepersscholen en trainer/coaches op de stijl van de keeper
Door de jaren heen zie ik veel keeperstrainers, keepersscholen en trainer/coaches die hun eigen stijl/visie projecteren op hun keepers. Als een keeper een bal heeft gestopt, hoor je vaak de keeperstrainer, trainer of coach zeggen: ‘Nee, niet zo, maar zo’. Ongeacht of de keeper de bal heeft gestopt of niet, er wordt met zo’n reactie meer gekeken naar de techniek die de keeperstrainer of trainer/coach zou willen zien bij de keeper dan naar de effectiviteit van de actie van de keeper. Wat ik ook zie is dat er in Nederland veel verschillende stijlen en visies zijn bij keeperstrainers, keepersscholen en trainer/coaches. Zoveel zelfs dat keepers niet meer weten naar wie zij nou moeten luisteren.
Tel daarbij op dat nog niet alle trainer/coaches voldoende kennis hebben omtrent het keepen en hoe ze in trainingen en wedstrijden met hun keeper om kunnen gaan. Of de neiging hebben om hun keeper niet alleen technisch, maar ook tactisch dingen te laten doen die niet helemaal bij hem passen. Dit alles resulteert naar mijn mening in onzekere keepers die geen plezier meer hebben in hun keepen.
Ik maak mij hier zorgen over, want het gaat er uiteindelijk toch om dat het de taak van een keeper is om de bal uit het doel te houden? En dat het daarbij onbelangrijk is op wat voor manier hij dat doet? Maar hij moet wel een killermentaliteit hebben of ontwikkelen om er alles, maar ook echt alles aan te willen doen om de bal uit het doel te houden. De wijze waarop zou dan niet echt uit moeten maken.

Natuurlijk heeft het geen zin als de keeper een bal stopt op een manier die niet effectief is en waardoor de bal met een rebound alsnog makkelijk in het doel gaat. Het is zeer belangrijk dat, als de keeper de bal op zijn unieke manier blokt, dit effectief is om zo weinig mogelijk goals tegen te krijgen. Liefst wil je als keeper geen rebounds weggeven, maar dat is niet altijd mogelijk. Vooral op hoog niveau worden er vaker rebounds weggegeven in plaats van dat hij de bal al in zijn 1e actie heeft verwerkt. Daarom is het essentieel dat, als een keeper zijn unieke stijl ontwikkelt, deze ook resulteert in effectief keepen. Mochten er desondanks rebounds worden weggegeven, dat hij traint om een bal ook middels een 2e, 3e of 4e actie te verwerken. In teamtrainingen zijn spelgerichte vormen daarvoor erg geschikt.

Kijk vooral naar de effectiviteit van de actie van de keeper

Foto 6: bron Paulien Menzel

Tips voor de trainer/coach
Je kun je als trainer/coach afvragen: ‘Hoe zou ik, met de beperkte kennis van het keepen en de tijd die ik tot mijn beschikking heb, mijn keeper optimaal kunnen begeleiden om hem binnen zijn eigen stijl te laten keepen en op zo’n manier voldoende aandacht geven?

Heel belangrijk is dat je als trainer/coach een goede samenwerking hebt met de keeperstrainer van de club. Iedere week opbellen hoeft niet, maar het is handig dat je een paar keer in het seizoen met de keeperstrainer contact opneemt om het te hebben over jouw keeper.
Wat zijn ideale momenten om contact te hebben met de keeperstrainer van jouw keeper? Je kunt dit doen op een viertal momenten gedurende het seizoen:
1 Bij de voorbereiding aan het begin van het seizoen.
2 Vóór de winterstop. Je blikt terug op de 1ste seizoenshelft. Tevens kijk je met elkaar wat er verwacht wordt in de zaal.
3 Na de zaalperiode. Dan evalueer je met de keeperstrainer de zaalperiode. Jullie bereiden je dan weer voor op de 2de seizoenshelft; wat verwacht je van elkaar?
4 Vóór het eind van het seizoen. Je blikt terug op het totale ontwikkelingsproces van de keeper tot en met het einde van het seizoen. Je bespreekt met de keeperstrainer de verwachtingen van en met betrekking tot jouw keeper voor de komende selectie en het komend seizoen.

Het zijn vier momenten waarop je met de keeperstrainer onder andere de volgende thema’s kunt bespreken (facetten die bijdragen aan de prestatie/het plezier van jouw keeper gedurende het seizoen):
– De basis van het keepen: welke technische en tactische (ook coach-) keuzes maakt de keeper in verschillende wedstrijdsituaties?
– Hoe is het met zijn mentale en sociale vaardigheden. Te denken valt aan: motivatie, omgaan met tegenslag, zelfvertrouwen, zijn rol in het team (buiten in binnen het veld)?
– Wat zijn de fysieke kwaliteiten van de keeper (bijvoorbeeld snel en lenig) en waarin kan hij zich verbeteren? Ook met betrekking tot voeding.
– De ‘uitstraling’ van de keeper: hoe staat de keeper in het doel? Is een killersmentaliteit aanwezig of niet?
– Hoe gaat het verdedigen van de strafcorner, de strafbal en eventueel de shoot outs?

Foto 7: bron Gerry O’Sullivan-Michael Bosboom

Heel belangrijk is dat je als trainer/coach een goede samenwerking hebt met de keeperstrainer van de club

Resultaat
Belangrijk is dat elke keeper op zijn niveau wordt betrokken bij zijn ontwikkelingsproces en wijze van aanpak. Als trainer/coach ben je heel veel tijd kwijt aan jouw spelers. Keepers weten dan ook dat het niet mogelijk of realistisch is dat de trainer/coach ook zoveel tijd en aandacht aan keepers geeft. Maar keepers vragen wel om zichzelf te mogen zijn en vragen daarnaast ook om ‘gerichte’ aandacht voor hen als keeper, maar ook als mens. En dat daarbij ook gekeken wordt naar de behoeftes die zij hebben, ongeacht of het op technisch, tactisch/coachen, mentaal, sociaal of fysiek/voeding vlak is. Probeer als trainer/coach dan ook om ten minste één keer per maand met jouw keeper te zitten en afspraken door te nemen die je met hem en de keeperstrainer hebt gemaakt. Dan bespreek je met elkaar hoe het proces verloopt (wat is het resultaat van de aanpak?) en of jouw keeper zich voldoende aan het ontwikkelen is:
– Krijgt hij ruimte om fouten te mogen maken?
– Hoe is zijn rol in het team?
– Wat verwacht jij als trainer/coach van hem?

Keepers vragen eigenlijk heel weinig. Het enige dat zij wel vragen is 'zichzelf' te mogen zijn

Foto 8: bron KNHB / Koen Suyk

Een visie op de selectieprocedure van keepers bij prestatie- en breedteteams bij kleine en grote clubs
Einde jaren ‘90 was het makkelijker om keepers, ongeacht hun stijl van keepen, te kiezen voor prestatieteams omdat er niet zoveel keepers waren. En men al heel blij was dat er iemand was die überhaupt wilde keepen. Tegenwoordig gaat het heel anders. Wat ik nu bij clubs tegenkom die een goede keepersopleiding hebben, is dat er in bijna iedere lijn (leeftijdscategorie) twee heel goede keepers zijn die beide voor een prestatieteam geselecteerd zouden kunnen worden. En dat het niveau van de breedtekeepers echt omhoog is gegaan. Dit komt allemaal door het feit dat er veel meer aandacht is gekomen voor keepers en hun opleiding. Ja, er zijn nog genoeg clubs die een tekort hebben aan keepers en hun keepersopleiding niet op orde hebben. Maar als wij kijken naar 10 jaar geleden en wij vergelijken het met de situatie in 2018, dan vind ik dat er een grote vooruitgang is geboekt met de keepersopleiding in Nederland.

Bij het selecteren van keepers op clubs zie je vaak dat trainer/coaches niet tot nauwelijks de keeperstrainers betrekken bij de selectieprocedure. Ze selecteren een keeper met een bepaalde stijl waar ze van houden of die ze graag willen zien. Door deze bewuste keuzes van trainer/coaches raken wij veel goede keepers met hun eigen unieke stijl kwijt. Ik maak mij hier zorgen over en daarmee ook over het feit dat keeperstrainers zich niet serieus genomen voelen. Dit vraagt wat mij betreft om in een continue samenspraak met elkaar de visie hieromtrent te bespreken en de daaruit volgende aanpak te realiseren.

Hoe kunnen wij voorkomen dat trainer/coaches toch kiezen voor hun voorkeurstijl met betrekking tot het keepen/een keeper? Of er in ieder geval aan bijdragen dat ze anders gaan kijken naar keepers dan ze al die jaren gewend waren?

Ik pleit ervoor dat bij het selecteren van keepers bij prestatie- en breedteteams bij kleine en grote clubs niet tijdens een momentopname één keer per seizoen bekeken worden, maar dat keepers gedurende het hele seizoen geobserveerd worden. En dat er op basis van hun totale ontwikkelingsproces geselecteerd wordt voor het komend seizoen. Om dit proces te laten werken is een goede samenwerking met de keeperstrainers van essentieel belang.

Begeleiden van keepers
Hoe is het mogelijk om iedere keeper in de club het hele seizoen effectief te begeleiden? Dat kan bijvoorbeeld in een opzet dat prestatie- en breedteteams het hele seizoen met twee keepers trainen.  Er zijn breedtekeepers die geen behoefte hebben om hogerop te spelen of met andere teams te trainen. Deze keepers geven dat aan, er wordt een notitie van gemaakt, zodat er rekening mee gehouden kan worden tijdens het indelen van de teams voor het komend seizoen. De hoofdkeeperstrainer gaat zitten met de keepers om te inventariseren welke ambities ze hebben. Daarbij wordt gekeken hoe reëel de ambities zijn van deze keepers en of ze eventueel met een hogere team kunnen trainen. Uiteraard gebeurt dit op basis dat de keepers het niveau aankunnen van een hoger team. Als ze het niveau niet aankunnen, maar wel heel gemotiveerd zijn, dan moet de keeperstrainer kijken hoe deze keepers toch voldoende uitgedaagd kunnen worden om het keepen leuk te blijven vinden en ‘top’-breedtekeepers te zijn. Stel dat er op deze manier een plan is gemaakt voor en met de keepers die hogerop willen en kunnen trainen, dan gaat de keeperstrainer in overleg met de betreffende trainer/coaches. Daarbij wordt besproken hoe de keeperstrainer denkt dat de betrokken keepers kunnen trainen binnen een speciaal trainingsschema. Ze trainen dan het hele seizoen mee. Mochten er keepers zijn die zich aldus heel goed ontwikkelen, dan wordt het schema/speelniveau verder aangepast om deze keepers voldoende uitdaging te blijven geven. Op deze manier kunnen keepers zich beter ontwikkelen.

Hoe kan een en ander qua ontwikkeling worden vastgelegd? De keeperstrainer maakt een online observatieformulier, gebaseerd op de prestatie- en plezierbepalende elementen die de basis vormen van het keepen: techniek, tactiek/coachen, mentaal, sociaal en fysiek/voeding. Belangrijk is dat het formulier specifiek ingaat op de prestatie/het plezier tijdens teamtrainingen, keeperstrainingen en wedstrijden, kort en krachtig wordt uiteengezet en slechts enkele minuten vraagt om in te vullen. Belangrijk is dat de hoofdkeeperstrainer er alert op is gaat dat het invullen goed gebeurt. De trainer/coaches en de keeperstrainers vullen deze formulieren vier keer per jaar in:
– Aan het begin van het seizoen
– Voor het zaalseizoen
– Na het zaalseizoen
– Aan het eind van het seizoen, voordat de nieuwe teamindeling plaatsvindt.

Let op: het zijn niet vier losse momentopnames. Er moet gekeken worden naar vier periodes, waarbij de keepers in iedere periode worden beoordeeld. Er is eventueel ook een mogelijkheid, voor de trainer/coaches die dat willen, om het formulier gedurende het seizoen in te vullen, ongeacht of het gedeeltelijk is of dat ze aanpassingen willen of kunnen doen.

Dit formulier kan op twee manieren worden gebruikt:
– Voor keepers die niet meetrainen met een hoger team en in hun eigen team blijven trainen. Hun trainer/coach en keeperstrainer vullen het formulier in voor de vier verschillende periodes van het seizoen.
– Voor de keepers die naast trainen met het eigen team ook met een hoger team trainen, vullen de eigen trainer/coach, de trainer/coach van het hogere team en de keeperstrainer het formulier in.

Bij het selecteren van keepers kijken naar het totale ontwikkelingsproces gedurende het seizoen

Foto 9: bron GP foto Gerry O’Sullivan

Op deze manier kan de algehele ontwikkeling van iedere keeper met zijn eigen stijl heel goed in kaart worden gebracht. En heeft iedere trainer/coach, maar ook de keeperstrainer, een totaal overzicht van de prestatie van de keepers in hun club. Zo’n overzicht geeft de trainer/coaches een bredere kijk op andere keepers en niet alleen op hun eigen keeper. Dit zou kunnen betekenen dat trainer/coaches geen tunnelvisie meer hebben over hun eigen voorkeur voor een stijl van een keeper, want ze krijgen met meer keepers te maken. En als je met meer keepers te maken krijgt dan komen er ook verschillende stijlen van keepers bij elkaar. Op deze manier kan een trainer/coach meer kennis opbouwen en met hulp van de keeperstrainer kan hij de verschillende stijlen beter beoordelen. Aan het eind van het seizoen kan dan objectiever de beste keeper voor het team gekozen worden zonder een vooroordeel te hebben over een bepaalde stijl. Eindverantwoordelijk blijft voor mij de trainer/coach, die hierbij nadrukkelijk het advies van de keeperstrainer betrekt en, indien nodig, overlegt met de keeperstrainer coördinator en/of Technisch Manager. Zo wordt iedere keeper in zijn waarde gelaten om te keepen op het niveau en in de stijl die het best bij hem past.

Tot slot
Mijn visie als keeperexpert is dat je als keeper presteert hoe je als mens bent. Hoe je bent als mens bepaalt derhalve jouw stijl als keeper. Als je als keeper jezelf mag zijn, dan zit je het lekkerst in je vel en keep je het best. En als je keept zoals je weet dat je kunt keepen, dan ervaar je plezier en ben je succesvol.

 

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina