Periode 2 Oefening 5.3

Doel

Kruipen, klauteren en klimmen; Wandelen en rennen

Benodigdheden

Organisatie

De kinderen staan tegenover elkaar met de gezichten allebei richting de achterlijn. Het voorste kind heeft een tennisbal op de pylon liggen. Zodra dit kind de tennisbal pakt, gaat hij zo snel mogelijk over de 23 meter lijn rennen. Het andere kind gaat proberen te tikken en mag pas starten zodra de tennisbal van de pylon is.

Tips voor de trainer

• Zorg dat het voorste kind niet te ver weg staat. Het moet mogelijk zijn om te tikken, maar ook weer niet te makkelijk.
• Zorg dat ze door de knieën zakken als ze de bal pakken en hun tenen al de goede kant op hebben staan.
• Let op dat ze er niet te lang over doen voor ze de bal pakken, anders staan ze te veel stil.

Moeilijker maken

• Startpositie aanpassen, bijvoorbeeld door gezichten naar elkaar toe of in plankhouding, hurkzit, etc.
• In plaats van rennen een andere manier van voortbewegen toepassen, zoals krab- of gorillalopen. Dit maakt de oefening zwaarder dus zet de finishlijn dan dichterbij.