Les 30 oefening 2

  • 8 spelers
  • Half veld
  • < 7 jr.
  • ca. 15 min.

Doel

Gooien, vangen, dribbelen en slaan; Balanceren, vallen, rijden en glijden

Benodigdheden

ballen
2

Organisatie

Kinderen maken een viertal. Leg vier touwen naast elkaar neer. De kinderen gaan een tennisbal overgooien, door de baan tussen de touwen. Nadat ze gegooid hebben, rennen ze balancerend over het touw naar de andere kant. Daar sluiten ze achteraan aan tot ze de bal van de andere kant gegooid krijgen. Zo herhaalt het overgooien en balanceren zich.

Tips voor de trainer

  • Je kan er een wedstrijd van maken welk viertal in 3 minuten tijd het vaakst overgegooid heeft.

Moeilijker maken

  • De bal moet met zo min mogelijk aantal keer stuiteren de overkant halen (dan moeten ze verder gaan gooien).