De sportvereniging van en voor iedereen?

Groen Links is in Amsterdam een onderzoek gestart naar het draagvlak voor de jaarlijkse Gay Pride. Eind 2018 werd de voetbalwereld opgeschud door #SorryJohan. In korte tijd werd dit onderwerp trending op Twitter en viel de media buitelend over de hoofdrolspelers. Er zijn zelfs Kamervragen gesteld. Het nieuwe jaar was nog niet begonnen of een groep christenen kwam op de proppen met de ‘Nashville Verklaring’, welke heftige reacties teweeg heeft gebracht vanwege de negatieve uitspraken over homoseksualiteit en transgenderisme. De verontwaardiging was er niet minder om. Nederland liep decennia lang voorop als het ging om bijvoorbeeld mensenrechten, maar wordt de laatste tijd links en rechts ingehaald. Is er sprake van een trendbreuk?

Mijn eerste reactie: we hebben in Nederland tolerantie hoog in het vaandel staan, maar waait er nu een andere wind en neemt de acceptatie wat betreft homo’s en transgenders af? Hoe tolerant is de Nederlandse bevolking? Wat is de mening van Nederlanders over biseksualiteit en transgenders? Welke trends zijn in de sportwereld waar te nemen?

Als we er diverse onderzoeken op naslaan, vinden we wel veel tegenstrijdigheden. In Nederland vindt 92% van de bevolking (Movisie, Handreiking LHBTI-emancipatie, Monitor, 2016) dat homomannen en lesbische vrouwen het leven moeten kunnen leiden dat zij zelf voorstaan. 32% vindt het aanstootgevend als een mannenkoppel elkaar zoent, terwijl dit bij een man-vrouwkoppel maar 12% is. Steeds meer Nederlanders hebben uitgesproken positieve opvattingen over LHBTI (Lesbiennes-Homoseksuelen-Biseksuelen-Transgender-Intersekse): in 2016 was 7% negatief, terwijl dat in 2010 nog 15% was. Op het eerste gezicht dus positieve cijfers. De praktijk toont echter ook een ander beeld. Meer dan de helft van de homomannen en lesbische vrouwen raakt hun partner in het openbaar (soms) niet aan uit angst voor negatieve reacties. Bijna een kwart van de homomannen mijdt ook om die reden bepaalde plekken en mensen. Vier van de vijf transgenders geven aan maandelijks beledigd te worden of minstens één gewelddadig incident te hebben meegemaakt en passen hun gedrag aan vanwege (gevoelens van) onveiligheid. Veel voorkomende voorbeelden die worden aangehaald: vermijden van winkels of andere mensen, maar ook het stoppen met sporten. Socioloog Laurens Buijs verwoordt het als volgt: “Je mag homoseksueel zijn, maar je moet het niet teveel tonen.” Mechteld Jansen, rector Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam en Groningen, verklaart in Het Parool: “De Nederlandse Nashville Verklaring is vooral gebaseerd op angst.”

Meer dan de helft van de homomannen en lesbische vrouwen raakt hun partner in het openbaar (soms) niet aan uit angst voor negatieve reacties

Foto: KNHB / Koen Suyk

Uit de kast is geen vanzelfsprekendheid
Uit eigen ervaring kan ik bevestigen dat in de hockeywereld veel jongens tijdens hun lidmaatschap van een vereniging niet uit de kast komen. Ik ben twintig jaar trainer en Technisch Manager geweest van diverse clubs. Van mijn oude club Fletiomare in Utrecht, met meer dan 2.000 leden, ken ik in totaal drie jongens die gay zijn. Ik kwam hier pas achter nadat ze gestopt waren bij de vereniging. Op Hockeyclub Amsterdam, waar ik jaren actief ben geweest, heb ik een ronde gemaakt: niemand kan ook maar één jongen aanwijzen die uit de kast is gekomen.

“Toen ik erachter kwam dat ik op jongens viel, merkte ik pas goed dat mijn vriendjes in een andere belevingswereld leefden,“ aldus oud-hockeyinternational Thijs de Greeff. “Puur het feit dat je anders bent. Super eng. Alleen al dat gegeven. Je voelt je totaal aan de zijlijn staan, terwijl je er graag bij wilt horen. De machocultuur in de topsport verschilt amper van het verenigingsleven. De topsportcultuur versterkt wel de hetero-normatieve cultuur: de allerbeste willen zijn, de gaafste willen zijn. In mijn ontwikkeling had de omgeving best wel een handje kunnen helpen. Als een vereniging, het team en/of de coach uitstraalt dat het onderwerp niet meer bijzonder is, genormaliseerd is, helpt dat namelijk enorm. Tegelijkertijd zul je zelf verantwoordelijkheid moeten nemen en over je eigen angstgevoelens heen moeten durven stappen. Bij de dames is het al vrij normaal op vroege leeftijd uit de kast te komen, omdat daar homoseksualiteit al een veel meer voorkomend verschijnsel is. Daar is dus een andere norm dan bij de jongens en heren. Nu ik uit de kast ben, houden spelers in mijn team er echt rekening mee. De beladenheid is er af. In de kleedkamer wordt nu niet alleen over meisjes maar ook over jongens gesproken. Er wordt door verschillende teamgenoten ook oprechte interesse getoond. Ik heb bijna letterlijk aan den lijve mogen ervaren hoe snel zaken genormaliseerd worden. Een teamgenoot kreeg de vraag van een speler uit een ander team: ‘Maar hoe gaat dat dan met douchen?’ Hij vond dat maar een gekke vraag, want hij wist eigenlijk niet beter. Zo snel kunnen veranderingen gaan!”

Thijs de Greeff: “Je voelt je totaal aan de zijlijn staan, terwijl je er graag bij wilt horen.“

Hetero is de norm
Jantine van Lisdonk is gepromoveerd met haar proefschrift over homo- en biseksuele jongeren in een hetero-normatieve wereld. Zij bevestigt de lezing van Buijs en de ervaringen van De Greeff: “Jongeren voelen zich wel geaccepteerd, maar lopen in de praktijk ongewenst tegen hetero-normatieve situaties aan. De houding (datgene wat men voorstaat) en het gedrag (hoe men uiteindelijk handelt) zijn veelal niet congruent. Ter illustratie: zegt bijvoorbeeld een homo tegen zijn teamgenoten dat hij op vakantie gaat met een vriend of met zijn vriend? Als jongeren in de kleedkamer onderling over seks praten, dan vinden de jongens het heel gebruikelijk om in detail zaken over meisjes aan elkaar te vertellen, maar hoeven ze niets te weten over homoseks. Of denk aan scheldwoorden die snel gebruikt worden: “Je bent toch geen mietje” of “Wat is die scheids toch een homo, zie hem huppelen in dat korte broekje”.

KNHB bekent kleur
Onder aanvoering van Karien Meuleman (Manager Expertisecentrum) en Joost van Geel (Prestatiemanager) heeft de KNHB de Visie op de ontwikkeling van hockeyers opgesteld. Deze is samengevat in ‘6x Vooruit in hockey’ waarbij één van de thema’s is: ‘Een bijdrage leveren aan het team’. Bij dit onderwerp wordt centraal gesteld dat iedereen een kwaliteit heeft en dat het binnen elk team belangrijk is deze te onderkennen en waarderen. Het creëren van een veilige omgeving, waarin iedere speler zich gewaardeerd voelt en er oog is voor diversiteit, is cruciaal voor de optimale ontwikkeling van de hockeyer. De KNHB pleit daarom voor het aandacht geven aan ook seksuele verschillen. De nieuwe visie is door de KNHB in januari 2018 aan de clubs gepresenteerd en wordt nu geïmplementeerd bij de verenigingen. Voor het noteren van ervaringen of uitkomsten is het op dit moment nog te vroeg. De eerste stappen zijn gezet en hopelijk draagt dit bij aan een minder hetero-normatieve standaard binnen het opleiden van hockeyers.

Thijs de Greeff – Foto: Annemonike Mustert

Spreekkoren
Op de tribunes van menig voetbal stadion vliegen de scheldwoorden je om de oren. Ik heb een keer bij een wedstrijd van FC Utrecht tegen PSV de negatieve woorden, spreekkoren en andere verwensingen geteld. Gemiddeld hoorde ik één scheldwoord per drie minuten. Van deze scheldwoorden was meer dan de helft gay gerelateerd. Zelfs vaders met kinderen aan hun zijde wisten deze woorden ten toon te spreiden. Je zoon of dochter zal maar net ontdekken dat hij of zij gevoelens voor hetzelfde geslacht ontwikkelt….

Trouwe AZ-supporter Bowi Jong is afgelopen jaar opgestaan na het zoveelste spreekkoor op de tribunes in Alkmaar: “Ik hoor al jaren negatieve woorden om mij heen. Ik kom al vanaf mijn jongste jaren bij AZ. Het is echt mijn club. In de eerste klas van de middelbare school merkte ik dat ik jongens leuker vond dan meisjes. Ik stoor me al jaren aan het gedrag van groepen supporters. En dat is niet alleen tegen homo’s gericht. Denk aan orang-oetan geluiden tegen donkere spelers. Op de televisie zag ik wel eens dat er bananen het veld op gegooid werden. Zo ga je toch niet met elkaar om. Voor mij was de druppel toen zelfs kinderen scheldwoorden als ‘kanker’ en ‘flikker’ gebruikten. En dat met een dermate grote achteloosheid deden dat ik er uit opmaakte dat ze niet eens weten wat het effect van hun handelen is. Daarom heb ik een open brief gestuurd naar de KNVB met een oproep aan alle Betaald Voetbal Organisaties om vaart te zetten achter het bestrijden van dit gedrag. Elke supporter, ongeacht welke geaardheid, achtergrond of afkomst, moet zich thuis kunnen voelen. Helaas is mijn boodschap uit zijn verband gerukt, mede door het optreden van Johan Derksen (presentator bij Veronica Inside). Ik deed deze oproep niet vanuit mijn geaardheid, maar als supporter die een positievere sfeer op de tribunes voor ogen heeft. En ja, natuurlijk heb ik de wens dat er positiever over LHBTI gesproken wordt. Dat draagt bij aan een betere acceptatie en zelfbeeld, vooral van jongeren die nog worstelen met hun geaardheid. Daar wordt vaak te lichtzinnig over gedacht. De opmerkingen van Derksen bevestigen dat alleen maar weer. Ik vind het wel bijzonder hoe groot de bijval in deze discussie was. Aan de ene kant de actie #SorryJohan waar homo’s, maar ook niet homo’s, aangaven hoeveel impact negatieve houdingen jegens derden kunnen hebben. En aan de andere kant ook de vele verwensingen tot zelfs bedreigingen aan mijn adres. Enige nuancering en een gezonde dialoog is op zijn plek. Ik ben zelf heel blij met de reactie van de KNVB die graag  met mij in gesprek wil over hoe we de sfeer op de tribunes kunnen verbeteren. Daar ging het mij uiteindelijk om.”

Bowi Jong: “Enige nuancering en een gezonde dialoog is op zijn plek.”

Bowi Jong – Foto: Bowi Jong

In de jaren ’90 coachte ik een team van 13-14-jarigen. Eén van de ouders langs de lijn riep: “Als mijn kind gecoacht wordt door een homo, dan haal ik hem er per direct af.” Ik was toen zelf niet uit de kast gekomen, omdat ik niet beoordeeld wilde worden op wie ik ben, maar om wat ik doe. Maar ook omdat ik geen rolmodellen in mijn omgeving kende en derhalve niet wist hoe er op een eventuele coming out geageerd zou worden. De negatieve uitingen bevorderden tevens geen positief zelfbeeld. Sterker nog, door deze houding accepteerde ik mijzelf niet. Ik koos voor de veilige weg, waar ik achteraf wel spijt van heb. In mijn functie had ik een voorbeeld voor velen kunnen zijn. Ik heb toen maar mijn mond gehouden om hun zoon niet in verlegenheid te brengen. Later vernam ik dat deze jongen zelf homo was en veel problemen heeft gekend om uit de kast te komen.

Normvervaging
Kunnen we stellen dat Nederland minder tolerant wordt of is er iets anders aan de hand? Berend Rubingh, die als organisatieadviseur in veel keukens van de georganiseerde sport kijkt, zegt hierover: “Deze ontwikkelingen dienen we in een breder perspectief te plaatsen. Tegenwoordig is het normaal geworden de politieagent te tutoyeren, rijden we massaal op de fiets door rood licht, maken we schwalbes op het veld en vloeken we heel gemakkelijk. Het is belangrijk dat we weer duidelijke afspraken met elkaar gaan maken, en niet alleen een eigen persoonlijke interpretatie geven. Tenslotte bestaat een maatschappij uit meer dan ‘me, myself and I’. Op diverse vlakken zijn we doorgeslagen in het centraal stellen van het individu. Er is een toenemende aandacht door bonden voor dit onderwerp, maar de ervaring leert dat dit continu om aandacht vraagt.”

Tenslotte bestaat een maatschappij uit meer dan ‘me, myself and I’

Uitkomsten peilingen
Het Mulier Instituut heeft, in opdracht van het NOC*NSF, in het kader van de Alliantie Gelijkspelen diverse onderzoeken en peilingen gehouden. Hun hoofdconclusie is dat, ondanks de beleidsinzet van de afgelopen tien jaar, de cijfers geen substantiële verbetering laten zien in de algemene homo-acceptatie in de sport. Dit pleit voor blijvende aandacht voor het creëren van veilige en inclusieve sportverenigingen voor alle LHBTI-ers, met een blijvende focus op mannelijke teamsporten. Een greep uit andere uitkomsten van het onderzoek:

  • Negen op de tien verenigingssporters vinden het geen enkel probleem wanneer een medesporter aangeeft homoseksueel te zijn; onder mannelijke teamsporters is dat 84%.
  • Mannelijke teamsporters geven bijna twee keer zo vaak aan dat in hun sportgroep regelmatig grappen of negatieve opmerkingen worden gemaakt over homoseksualiteit dan over andere sporters.
  • Een derde van de mannelijke teamsporters geeft aan dat ‘homo’ of ‘mietje’ een soort scheldwoord is als mannelijke sporters minder goed presteren. Onder de totale groep verenigingssporters is dat ongeveer een kwart.
  • Zeven op de tien Nederlanders zijn van mening dat scheidsrechters moeten ingrijpen wanneer sporters ‘homo’ of ‘mietje’ als scheldwoord gebruiken in de sport. Onder mannelijke teamsporters onderschrijft minder dan de helft de noodzaak tot sanctionering. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met 2008.
  • Bij 12% van de verenigingssporters was in het afgelopen jaar positieve aandacht voor de acceptatie van homoseksualiteit binnen hun sportvereniging. Onder mannelijke voetballers was dat 18%.

Zoek de dialoog en bouw bruggen
Hoogleraar Organisatiegedrag aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) Gerben van der Vegt betoogde tijdens het Nationaal Hockeycongres dat mensen van nature de neiging hebben om twee groepen te categoriseren: “In-group’ (de mensen die gelijk aan hen zijn) en ‘out-group’ (de mensen die van hen verschillen). Men kiest heel snel onbewust voor mensen die op henzelf lijken. En men gaat dan snel de mensen van de out-group stereotyperen, etiketten opplakken en dus kenmerken toeschrijven die veelal niet overeenkomen met de werkelijkheid. Deze stereotypen zorgen voor conflicten tussen de subgroepen, voor verminderde identificatie voor de groep als geheel en voor minder cohesie. Daarnaast hangen verschillen van mensen vaak samen met de mate van aanzien. En status wordt als heel belangrijk gezien. Hoe meer status bepaalde groepen of individuen hebben, hoe meer invloed. In groepen heeft de minderheid minder status, terwijl dat niets zegt over de kwaliteit.”

Gerben van der Vegt – Foto: KNHB / Willem Vernes

Thijs de Greeff ziet positieve ontwikkelingen: “Ik ben werkzaam voor de Johan Blankenstijn Foundation en uit dien hoofde word ik regelmatig door hockeyclubs uitgenodigd. Kinderen en begeleiding staan open naar homo’s, biseksuelen en transgenders. Personen die verder van het team afstaan, vinden een discussie vaak overdreven. Ze zien weinig homo’s, dus waarom moet er dan over gesproken worden? Ik zie vooral een kentering bij bestuurders. Zij zien steeds meer het belang om een klimaat te scheppen waar iedereen zichzelf mag zijn, ondanks initiële weerstand bij sommige individuen binnen de club. Een vereniging is een prachtig platform waar mensen zich ongedwongen kunnen ontwikkelen. Ook hier zie je vaak op het eerste gezicht dat men deze waarde minder goed herkent. Maar als je doorvraagt onderkent men de belangrijke rol die de vereniging kan spelen in de persoonlijkheidsvorming van leden: een bijdrage leveren gaat verder dan kampioen worden.”

Alex Brenninkmeijer gaf op BNR Nieuwsradio bij een discussie over moreel leiderschap aan: “Het gaat er niet om dat je de vinger op de zere plek kunt leggen, maar hoe je de dialoog aangaat om het probleem duurzaam op te lossen.”

Een vereniging is een prachtig platform waar mensen zich ongedwongen kunnen ontwikkelen

Als adviseur bij sportclubs help ik de leden de kernwaarden van hun vereniging te definiëren. Met stip staan bovenaan: plezier, gastvrijheid, voor iedereen en een veilige of geborgen omgeving. Dat voel ik dikwijls niet voor alle betrokkenen. De gedachten en gedragingen passen meer bij een heterowereld, zoals Van Lisdonk en Van der Vegt al memoreerden. Wanneer aan de aanwezigen voorgelegd wordt of de club ook welkom is voor andersdenkenden of seksueel georiënteerden, dan is er positieve bijval. Maar als er vervolgens wordt gevraagd hoe de leden daaraan invulling geven, dan blijft het vaak stil. Veel leden zijn zich niet altijd even bewust van de impact van hun handelen.

De Greeff vult hierop aan: “Ik ga leden en hun ouders niet vertellen welke woorden ze wel of niet mogen gebruiken. Maar door ervaringen te delen en discussie te voeren over dit thema komen de deelnemers aan het gesprek er dikwijls achter dat de gemene deler er positief over denkt. Door de dialoog wordt deze open houding zichtbaarder binnen de vereniging. Tegelijkertijd ontstaat er vaak ook meer wederzijds begrip en empathie. Zo komt er een duurzame gedragsverandering zonder dat deze hoeft te worden opgelegd. De vereniging wordt dan echt een veilige omgeving.”

Veel leden zijn zich niet altijd even bewust van de impact van hun handelen

Foto: KNHB / Koen Suyk

Bronnen

  • BNR Nieuwsradio, Zakendoen, januari 2019.
  • Buijs, L. Hollandse homoacceptatie: je mag het wel zijn, maar je moet het niet te veel tonen, De Correspondent, juli 2016.
  • Dalling, M. “Verliezers zijn homo’s, dacht ik”, NRC, maart 2018.
    Elling, A. Mulier Instituut, Peilingen in kader Alliantie Gelijkspelen, 2018.
  • Jansen, M. en Klaassen, N. “Dit werkt alleen maar averechts”, Het Parool, januari 2019.
  • KNHB, 6x Vooruit in hockey, januari 2018.
  • Lisdonk van, J. Homo- en biseksuele jongeren in een hetero-normatieve wereld, februari 2018.
  • Movisie, Handreiking LHBTI-emancipatie, Monitor, 2016.

Links
https://www.mulierinstituut.nl/actueel/meer-aandacht-voor-homo-acceptatie-binnen-voetbalverenigingen/
https://www.mulierinstituut.nl/actueel/aandacht-voor-homo-acceptatie-in-de-sport-op-de-juiste-plek/
https://www.mulierinstituut.nl/actueel/riek-stienstra-lezing-mi-onderzoeker-agnes-elling-de-kracht-van-sport-voor-lhbti-stigmatisering-en-emancipatie/
https://www.knhb.nl/kenniscentrum/verenigingsondersteuning/visie-op-de-ontwikkeling-van-hockeyers#2-herken-en-stimuleer-unieke-kwaliteiten
https://nashvilleverklaring.nl/

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina