Een sleeppush om op te bouwen

Voor je in details treedt….

De sleeppush heeft een rijke Nederlandse historie met internationaal grote namen zoals Taco van de Honert, Bram Lomans, Taeke Taekema en Ageeth Boomgaardt. Inmiddels zijn zij opgevolgd door Maartje Paumen en Mink van der Weerden. Topspelers die over de juiste technische, motorische, coördinatieve en bovenal mentale vaardigheden beschikken om op het hoogste niveau hun wapen en specialiteit te etaleren. Door deze spelers heeft de techniek van de sleeppush zich verder ontwikkeld: meer efficiënt bewegen, blessurevrij blijven uitvoeren en een hogere balsnelheid genereren. In dit artikel, dat zich uitsluitend richt op de sleper, komt de basis van de sleeppush aan bod zonder rekening te houden met individuele eigenschappen, mogelijkheden of beperkingen.

Sleeppush als beweging

De sleeppush is een complexe beweging. Om deze beweging te verfijnen, optimaliseren en vervolgens in een wedstrijdsituatie juist uit te voeren moet je geduld hebben en volhardend zijn. Je traint er jaren voor, moet er veel tijd in steken en dan nog is er altijd ruimte voor verbetering. Gedurende het traject van technisch vaardig worden en controle krijgen over de beweging is een aantal stappen nodig waarbij je als trainer je pupil kunt helpen.
Op jonge leeftijd is een juiste methodische opbouw van belang. Je moet altijd rekening houden met fysieke en motorische eigenschappen. Niet iedereen is bij machte een bepaalde optimale beweging te maken of uit te voeren. Bijvoorbeeld door gebrek aan cöordinatie of beperkte lenigheid in een gewricht. Elk individu is anders, ieder heeft zijn eigen stijl, maar elke sleeppush heeft ook overeenkomsten.

In de biomechanica wordt gesproken over een bewegingsketen. Dat is bij de sleeppush ook. Tijdens de beweging vinden verschillende versnellingen plaats en uiteindelijk wil je daarmee een zo hoog mogelijke snelheid in de bal realiseren op het moment dat de bal je stick verlaat (release of speed). Denk hierbij aan het gooien van een bal (pitchen in het honkbal bijvoorbeeld). Gooi de bal door alleen je elleboog te strekken (1 gewricht, 1 beweging) en gooi vervolgens de bal door ook je pols en schouder te gebruiken. Je zult zien (zie foto hieronder) dat je veel meer snelheid kunt ontwikkelen door meer gewrichten, in de juiste volgorde, in te zetten (3 gewrichten, 3 bewegingen). Terwijl je deze keten in gang zet, wil je de bal ook in een bepaalde richting spelen. Daarvoor dient je lichaam in balans te zijn. Het is moeilijk een bal hard te werpen wanneer je op één been staat (dus niet in balans bent). Dit vraagt weer om extra training.

 

Elk individu is anders, ieder heeft zijn eigen stijl, maar elke sleeppush heeft ook overeenkomsten.

Maartje Paumen – Strekking rechtergewrichten. (foto: KNHB/Willem Vernes)

Algemene aspecten

Wanneer je start met de sleeppush of er meer op wilt trainen moet je rekening houden met je lichaam. Gezondheid staat voorop. De beweging is complex, zeker niet alledaags en het kan zijn dat jouw lichaam daar niet goed op reageert. Wellicht dien je extra te trainen om je sleeptraining fysiek aan te kunnen en blessurevrij te blijven.

Naast een stabiele uitvoering van de sleeppush heb je als sleper ook te maken met een aangever en een stopper, of de variatie daarin. Om nog maar te zwijgen over het verschil van een sleeppush technisch juist uitvoeren op een training of een sleeppush uitvoeren in een wedstrijdsituatie.

De basistechniek voor de sleeppush is voor iedereen hetzelfde. Dat betekent dat tijdens de sleep een aantal technische elementen hetzelfde is. In de basis kunnen fanatieke en enthousiaste sleeppushers ver komen door zelfstandig te oefenen. Na verloop van tijd en na veel trainingsuren heeft een sleper meer individuele aanwijzingen nodig om zich technisch te blijven ontwikkelen. Na een tijd de basis te hebben getraind, kom je op de verschillen per individu (fysiek, motorisch, coördinatief, et cetera). Hoe meer de techniek ontwikkeld is, hoe meer het op individuele details aankomt.

De greep

Om de sleeppush aan te leren kan je het beste met een V-greep beginnen. In een latere fase kan je daar eventueel naar behoefte een kleine wijziging in aanbrengen, zodat je de bal optimaal van je stick af kunt laten rollen en de beweging vloeiend kan verlopen.

Aanloop

Bij voorkeur gaat de sleper niet recht achter de bal staan. Wanneer de bal niet exact op de juiste plek gestopt wordt, is het als sleper moeilijker je aan te passen zodat je goed bij de bal komt. In de aanloop is de aankomst bij de bal het belangrijkst. De passen daarvoor zijn per persoon verschillend, maar het verschil zit hem vooral in de paslengte en de snelheid. Om de sleeppush aan te leren is het makkelijk om diagonaal achter de bal te gaan staan met je tenen richting de bal. De aanloop is ontspannen, beweeg op je voorvoeten en blijf met je tenen in de richting van de bal wijzen. Deze stappen zijn belangrijk in de voorbereiding naar de volgende fase.

Het verschil zit hem vooral in de paslengte en snelheid.

Chris Ciriello – De bal is ter hoogte van de linker voet; tot dit moment is het vooral techniek, controle en souplesse. (foto: Michael Dodge)

Pick up

Tijdens de pick up, het eerste moment van balcontact, is de positie van het lichaam, ontspanning en controle over de bal van groot belang (zie foto hierboven van Chris Ciriello). Daarbij staat de linkervoet in lijn (of daar iets voorbij) met de bal. De plaatsing van de voet is belangrijker dan de stand van de voet. Zeker in een aanleerfase kan een sleper de voet zo plaatsen dat de beweging soepel verloopt en niet blokkeert (zie de download onderaan dit artikel voor het stappenplan). De afstand tot de bal is de lengte van 1 voet (bij een kruispas achterlangs). Hierdoor houd je automatisch rekening met de verschillende fysieke eigenschappen per persoon; denk hierbij aan verschil in kracht, snelheid en coördinatie. Op hetzelfde moment is het lichaam ingedraaid en staan schouders (en heupen) in de richting van het doel. Na het goed indraaien en de juiste lichaamspositie richting het doel zijn de volgende bewegingen op het doel gericht.

In de pick up-fase heb je het eerste contact met de bal. In dit eerste moment pak je de bal mee en wil je hem zo snel mogelijk onder controle hebben. Op het moment van contact maken met de bal staat de stick zo goed als rechtop. De afstand naar de bal is bepaald door de voetlengte bij plaatsing van je linkervoet bij de bal. Tijdens het eerste contact wil je de bal al direct in de juiste richting sturen, dat is recht naar het doel toe. Gedurende dit moment komt de bal direct mee, nadat het lijf de bal passeert. Een geschikte beeldspraak hiervoor is “De bal meenemen op je rechter broekzak”. Een fout die vaak voorkomt is het te laat meenemen van de bal, waardoor de lichaamspositie niet meer optimaal is en het moeilijk is de bal recht naar het doel mee te nemen. Het eerste contact met de bal is een lastig gedeelte van de sleeppush, want wanneer dat niet goed gaat moet de sleper het in de volgende fase corrigeren.

De voetplaatsing bij de pick up. (foto: KNHB)

Meenemen

De kruispas (of aansluitpas) tijdens het meenemen dient rustig te worden uitgevoerd en niet ineens met een ‘hup’ omhoog gemaakt te worden. In deze pas is het belangrijk dat je nog steeds de ontspanning in je lijf en controle over de bal hebt. In deze fase zijn de passen die je zet belangrijk. De rechtervoet staat ongeveer met de tenen richting de rechterzijlijn. Sommige slepers vinden dit lastig uit te voeren, maar het is noodzakelijk om langer en beter in balans te blijven. Wanneer de rechtervoet de grond verlaat, in een latere fase, is het wenselijk dat de tenen als laatste van de grond komen. De volgende pas met de linkervoet staat open richting het doel. Let op dat deze voet niet in de lijn van de bal richting het doel komt te staan. Wanneer de linkervoet wel in de lijn van de bal staat, moet de bal daar later nog omheen en dan gaat er snelheid en balans verloren. Zie ook de afbeelding hieronder en de download onderaan het artikel voor juiste voetplaatsing in deze fase.
In deze fase blijven de schouders en heup gericht op het doel en blijft het bovenlichaam hoog. Tijdens het controleren van de bal en de voorwaartse beweging in aanloop naar de versnelling komt het bovenlichaam, en dus het lichaamszwaartepunt, vanzelf omlaag. In de daling vindt er een versnelling richting het doel plaats. Op dit moment snijdt je stick enigszins in achter de bal waardoor de bal iets op je stick rolt. Dit is noodzakelijk om na de versnelling (snap) de energie ‘in de bal te stoppen’.
Het lichaamszwaartepunt daalt, je versnelt en de linkerelleboog wijst eerst naar het doel en wordt direct gevolgd door een strekking van de rechtergewrichten (enkel, heup, knie, elleboog).

Voetplaatsing in de meeneemfase. (foto: Stan Huijsmans)

 

De kruispas (of aansluitpas) tijdens het meenemen dient ontspannen te zijn.

Versnelling en snap

Om te versnellen moet je de bal onder controle hebben en in balans zijn, anders kun je niet goed de versnelling overbrengen op de bal en de richting controleren. Zoals eerder aangegeven is het wenselijk dat de bal en het lichaam recht en parallel richting het doel beweegt.
Als je met je linkervoet de uitvalspas richting doel maakt daalt je lichaamszwaartepunt en maak je gebruik van deze valsnelheid om je versnelling in te zetten. Het moment dat de bal voorbij de linkervoet komt en je een explosieve versnelling inzet noemen we de snap. Die explosieve versnelling is het resultaat van de strekking van achtereenvolgens je rechterenkel, knie en heup en het strekken van je rechterschouder en elleboog. Je blijft zo lang mogelijk naar je stick kijken.

De snap (zie ook de twee foto’s hierna) is de fase waarin veel snelheid wordt ontwikkeld en is tevens het einde van die versnelling. Sommige slepers vinden het moeilijk om het moment van de snap juist te timen. Voor de totale en juiste, uitvoering van de sleeppush is dit echter cruciaal. Wanneer de snap te vroeg komt gaat de energie niet in de bal maar in de grond, of de bal wordt dan geschept. De snap is de explosieve versnelling (polsactie) richting het doel. In de snapfase rollen de polsen over elkaar, oftewel de rechterpols komt voorbij de linker. De snap zet je pas in op het moment dat de bal ter hoogte van je linkervoet is.

Mink van der Weerden – Rechter pols gaat de linkerpols inhalen, dat is de snap. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

In de snapfase rollen de polsen over elkaar, oftewel de rechter pols komt voorbij de linker.

Afmaken/doorzwaai

Het is belangrijk dat je de sleeppush helemaal af maakt. Nadat de bal je stick verlaat gaat je rechter schouder achter de bal aan. Je draait op dit punt wellicht door. Regelmatig stopt een sleper wanneer de bal en de stick geen contact meer met elkaar hebben. Dan zie je vaak dat de sleper eindigt met zijn navel richting het doel. Het is beter om je sleeppush helemaal af te maken door de ingezette rotatie af te maken (doorzwaaien) (zie download).

Maartje Paumen – De bal bij de linkervoet; het moment van snapexplosie. (foto: KNHB/Koen Suyk)

 

De snap is de explosieve versnelling (polsactie) richting het doel.

Trainingsmethodiek

Het opbouwen van de sleeppush in trainingen kun je op verschillende manieren aanpakken. De opbouw heeft te maken met de beginsituatie van je sleper, de leeftijd en hoe frequent je met iemand kunt trainen. Misschien pas je de trainingen aan op het huiswerk dat je iemand mee geeft. Een sleper kan tijdens een training heel veel nieuwe informatie krijgen. Aan de trainer de schone taak deze informatie op een goede manier te filteren en aan te bieden. De sleeppush is een bewegingsketen en misschien kun je met één correctie twee punten verbeteren.

Onderstaand volgen enkele stappen die je met je sleper kunt doorlopen of herhalen om verschillende aspecten in de sleeppush te verbeteren:

zitten
Je zit op je knieën naast en iets voorbij de bal. Linkerknie is iets voorbij de lijn van de bal. Zet je stick tegen de bal. Dan train je alléén de snap/polsactie door de bal af te laten rollen en richting het doel te spelen. Zorg ervoor dat de bal contact blijft houden met de stick, je linkerelleboog eerst naar het doel gaat en je polsen over elkaar rollen. De rechter pols haalt de linkerpols in. Wanneer dit goed gaat kun je de snelheid proberen te verhogen of kun je proberen een richting te kiezen.

één stap
Je staat rechtop naast de bal, de bal ligt net rechts van je en je stick staat tegen de bal (‘op je rechter broekzak’; zie ook de foto hieronder). Je zet 1 stap, een uitvalspas met links, recht naar het doel. Let erop dat de bal rechtdoor naar het doel gaat vanaf het moment dat hij begint te rollen. Je lichaamszwaartepunt daalt en de snap komt als de bal ter hoogte van je linkervoet is. Denk aan de strekking van je rechter gewrichten. Je wilt dat de tenen van je rechter voet als laatste de grond verlaten. Op deze manier maak je de strekking optimaal. Deze oefening is belangrijk met het oog op timing en goede uitvoering van de bewegingsketen.

kruispas (ritme, timing, passen)
De linkervoet staat naast de bal op een voetlengte afstand. Je maakt direct een pas achterlangs (kruispas), gevolgd door de uitvalspas met links. Denk bij het zetten van deze passen aan de manier waarop de voeten moeten staan. Je kunt jezelf al snel blokkeren door het niet goed te doen. De bal moet rechtdoor richting het doel kunnen gaan en je wilt jezelf in balans houden. Vervolgens kom je in dezelfde fase met daling van het lichaamszwaartepunt, de versnelling, en de snap zoals hierboven beschreven. Deze vorm is geschikt om de passen en het ritme te trainen.

één pas vóór de bal (combineren, pick up)
Je startpositie is hetzelfde als hierboven, alleen leun je nu op je rechterbeen. Je verplaatst je gewicht voorbij de bal, gevolgd door de kruispas en het vervolg zoals bij bovenstaande vormen. Bij deze vorm ligt het accent meer op de pick up. Je bent ontspannen en je wilt de bal onderweg controleren. Omdat je wat meer snelheid hebt ontwikkeld in de pick up kun je in deze vorm ook de focus op het afmaken van de sleeppush leggen.

hele beweging
De hele beweging uitvoeren. Denk eraan dat je jouw sleper de beweging wilt aanleren. Dit zal iets zijn van de lange adem. Niet elke stap heeft direct resultaat en heeft meer training nodig. Gericht zijn op het resultaat (op het doel) gaat ten koste van de techniek en optimale uitvoering. Daarom is het wellicht verstandig je sleper te motiveren om laag door het midden te scoren. Op deze manier is er meer aandacht voor de beweging en de uitvoering in plaats van het eindresultaat. Eerder in dit artikel is huiswerk al kort aan bod gekomen. Een sleper die wil slepen zal moeten investeren. Trainen met een specialist is niet genoeg, zeker niet in de aanleerfase. Er dient zelfwerkzaamheid te zijn en de sleper dient te investeren om beter te worden. Oefening baart kunst. Denk eraan dat je huiswerk geeft met een bepaald doel. Wat wil je dat jouw sleper verbetert en welke oefening hoort daarbij?

De stick rechtop; de bal ‘op je rechter broekzak’ meenemen. (foto: Stan Huijsmans)

 

Huiswerk

Hieronder enkele voorbeelden van huiswerk die je kunt geven om de totale sleeppush te verbeteren of aan te leren:
– drijven en pass naar rechts geven
– liftpass (uit de loop)
– (kort) hoog balletje over een doel
– scoopen (indien mogelijk afstand groter maken)

Maar ook de vormen zoals die hierboven beschreven staan:
– zitten
– één stap
– kruispas
– één pas vóór de bal
– hele beweging

 

Wellicht kun je door één correctie te geven twee punten verbeteren.

Differentieel trainen

Differentieel trainen is geschikt voor de sleeppush. Bij traditionele trainingsvormen wil je de beweging zoveel mogelijk controleren, bij differentieel trainen wil je dat vooral niet doen. Je leert de focus op het doel te houden en te vertrouwen op je eigen lichaam, ook in onverwachte situaties (zoals een wedstrijd). Door de onverwachte situaties te simuleren ontstaan er in de hersenen allerlei paden, netwerken en associaties in plaats van enkele hoofdwegen. Door steeds een andere oplossing te vinden word je (motorisch) creatiever.
Het liefst wil je, door differentieel trainen, een automatisme ontwikkelen bij de sleper. Dat geeft een trainer ook de mogelijkheid de training te varieren. Denk hierbij aan pushen met tennisballen, de aanloop verstoren, pick up verstoren, andere hoeken kiezen of een andere afstand tot het doel gebruiken. Deze vormen zijn leuk en worden goed ontvangen door slepers. Denk er wel goed over na wat je wilt bereiken met een bepaalde oefening. Vraag je ook af of een sleper klaar is, een acceptabel basisniveau heeft, om een dergelijke oefening te doen. Bovenstaande aanpassingen op de traditionele training zijn goed wanneer je een sleper voor wilt bereiden om te gaan slepen in wedstrijden. De essentie van de sleep blijft hetzelfde alleen de voorwaarde verander je als trainer.
In een wedstrijdsituatie zijn er diverse factoren, alleen technisch al, die van invloed zijn op de uitvoering van de sleeppush. Denk hierbij aan de stopper, de aangever, de koppeltjes op de kop van de cirkel, het veld, het weer, et cetera. Sommige factoren zijn makkelijk na te bootsen in een trainingssituatie, bij andere factoren is dit niet mogelijk.

 

Er dient zelfwerkzaamheid te zijn, investeren om beter te worden.

Samengevat

De aandachtspunten in volgorde:
– grip is de dubbele v-grip
– ontspanning op je voorvoeten
– tijdens de pick up staat de linkervoet bij de bal in dezelfde lijn of daar iets overheen
– ingedraaid staan bij de bal (linkerheup en -schouder wijzen naar het doel)
– bal meenemen op de rechter broekzak
– lang hoog blijven
– passen zijn gericht op balans en doortocht van de bal
– lichaamszwaartpunt daalt iets en de stick snijdt in achter de bal
– snap/polsactie/snelkracht komt als de bal ter hoogte is van je linkervoet
– afmaken van de actie (foto 9)

Mink van der Weerden in de eindfase: strekking rechtergewrichten. (foto: KNHB/Willem Vernes)

Uitsluiten externe factoren

Zoals eerder aangegeven wil je externe factoren die van invloed kunnen zijn op de juiste technische uitvoering van de sleeppush uitsluiten. Om de sleper te helpen is een juiste afstemming en het ritme van de aangever en de stopper van groot belang. Vanaf het moment dat de bal is aangegeven wil je een dreigende doelpoging ondernemen in zo kort mogelijke tijd. In deze fase is het voor de sleper het belangrijkst dat op het moment dat een stopper de stick van de bal haalt de pick up direct plaatsvindt. Hoe dichterbij de uitloper is, hoe beperkter de mogelijkheden richting het doel. Om dit goed uit te voeren, dien je uiteraard ook rekening te houden met de snelheid van aangeven per aangever. Wil je dat succesvol uitgevoerd kan worden, dan moet je daar veel op trainen. Wanneer er meerdere stoppers en/of aangevers zijn, moet je als hoofdsleper daar ook mee trainen, zodat je in een wedstrijdsituatie niet voor onaangename verrassingen komt te staan. Je wilt regelmatig een serie ballen trainen met een cornergroep, maar je wilt niet de training ervoor opofferen.

Trainingstip: tijdens het rapen van de ballen kan je een aangever, stopper en sleper aanwijzen om 10 tot 15 ballen te doen.

Je wilt regelmatig een serie ballen trainen met een cornergroep, maar je wilt niet de training ervoor opofferen.

Trainingsaanpak

Om een sleper klaar te stomen voor het echte werk moet hij ook aan het echte werk gezet worden. Laat de sleper in wedstrijdsituaties zijn sleeppush trainen en verbeteren. Dit wil ook zeggen dat het wellicht geen directe doelpunten op gaat leveren. Een sleper zal merken dat een technische uitvoering in de training totaal anders is dan een sleeppush in het heetst van de strijd met een hartslag van 150. Oefening baart kunst, dus laat je sleper ballen slepen in de wedstrijd. Hierbij is het ook van belang dat het niveau van de sleeppush zodanig is dat de sleper hiermee voor dreiging kan zorgen. Dit is belangrijk voor zijn zelfvertrouwen. Een sleper voelt zelf ook wel aan of hij er klaar voor is; overleg dat eventueel vooraf even. Sommige slepers vinden het ook prettig om vooraf al een hoek te bepalen of zich voor te bereiden op een eventuele sleeppush in een wedstrijd. Bespreek dat als coach en bepaal samen al een hoek die vertrouwen geeft.

Een sleper in opleiding moet vooral focus hebben op de uitvoering. Nadat de bal de stick verlaat heeft de sleper zijn werk gedaan. Daarna is het aan de uitlopers en keeper. Op senioren topniveau wil je uiteraard wel rekening houden met uitlopers, mogelijke varianten, zwaktes van een keeper, et cetera. Dit zijn zaken die je in een trainingsweek voorafgaand aan de wedstrijd meeneemt. Bekijk samen met je sleper de beelden of stuur de beelden naar de sleper. Bekijk vooraf de mogelijkheden. Op dit moment kan je wellicht kiezen om met schijnbewegingen in je sleeppush te werken. Doe dit alleen als de sleper de techniek van de sleeppush goed beheerst. Een reguliere sleepppush is al ingewikkeld genoeg en kan je meestal nog verbeteren. Om met schijn te werken kan je kiezen om tijdens de pick up de bal juist van je lichaam af, of naar je lichaam toe, mee te nemen in plaats van rechtdoor. Om nog extra kracht bij te zetten kan je ook de schouders richting diezelfde hoek zetten, in plaats van rechtdoor. Op deze manier wil je de tegenstanders op het verkeerde been zetten of de bal uit de lijn van de (eerste) uitloper(s) halen.
Let op, elke schijn in de sleeppush heeft extra training nodig. Dit kun je niet zomaar in de beweging inpassen na het zien van de beelden en de keuze voor de strafcorner.

Een reguliere sleepppush is al ingewikkeld genoeg en kan je meestal nog verbeteren.

Tot slot

Om een topsleper op de sleepcorner te worden moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Doet een sleper het gewenste huiswerk niet, dan moet je je als trainer/coach afvragen of deze persoon wel geschikt is. Naast zichzelf fysiek, motorisch en technisch verbeteren moet hij bereid zijn tijd in zichzelf te investeren. De strafcorner inclusief sleeppush is een aantrekkelijk element uit de sport en geeft hockeyers een kans zich daarmee te onderscheiden.

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Downloads

Deel deze pagina